Nog een week en de Varsseveldse kermis barst los.
Ach, wat was ik naïef toen ik voor het eerst met Vriend meeging. Ik dacht dat de kermis draaide om vier dagen in botsauto’s zitten met vrienden. Inmiddels weet ik dat de kermis een dekmantel is voor onbeperkt zuipen, hamburgers eten en krijsen tot je schor bent.
Ik verheugde me er erg op vijf jaar geleden. Ik ben als kind veel te kort gekomen op kermisgebied. In mijn geboorteplaats Haarlem was de kermis op de Grote Markt, waar slechts plaats was voor twee botsauto’s, een octopus en een sneu automaat met een grijparm. Na twintig pogingen van vijftig cent het stuk, won je eindelijk een extreem lelijk knuffelbeest, dat je voor 50 cent bij de Zeeman had kunnen kopen.
In de Achterhoek, met al die ruimte, zou ik mijn passie voor bling-bling kermisattracties ten volle kunnen uitleven. Nietsvermoedend liep ik met Vriend het kermisterrein op. Vriend liep strak langs de attracties door naar een witte tent en kocht voor 50 euro aan munten. Niet voor de botsauto’s uiteraard.
Ik heb me overgegeven aan het volksfeest. Ik heb dagenlang geschreeuwd, patat gegeten, bier over me heen laten gooien en gelachen. Ik had nog even een terugslag bij het onderdeel ‘vogelschieten’.Vriend zei nog zo: ‘Ik denk niet dat je het leuk gaat vinden’. Eigenwijs als ik ben wilde ik me niet uit het veld slaan door een paar vogelschietende mannen. Varsseveld bleek veranderd in een Islamitische enclave. Bierdrinkende mannen die ophouden met praten als er een vrouw langsloopt en er gekke dingen tegen gaan roepen. Ik ben snel naar huis gegaan waar Vriend me in Boeddhistische Yogihouding op bed aantrof. Ik was spontaan gaan mediteren terwijl ik dat niet kan. Godzijdank is Vriend motorisch slecht onderlegd. Hij zou dat laatste stukje snavel maar van dat bord schieten. En dat hij dan koning wordt van Varsseveld en ik koningin en dat we dan wuivend op een kar met een mantel om in een optocht moeten op weg naar de plaatselijke klucht. Ik heb voor de zekerheid al een stand-in geregeld in Lichtenvoorde.
Toch verheug ook ik me inmiddels ook op de kermis. En om het goed te maken neemt Vriend me elk jaar mee naar Bocholt. Waar de kermis ook echt een kermis is. Ik mag dan in de wildwaterboomstam, in het reuzenrad en ik krijg een hart van peperkoek met ’Süße Pippi’er op. Vriend neemt dan, om het af te leren, een Duitse braadworst van een meter die hij wegspoelt met een liter bier.