Ik moest onlangs optreden in Froombosch, diep in Groningen, tijdens een culturele avond van het Agrarisch Jongeren Contact Midden-Groningen. Een cabaretmanagement had me benaderd:’Jij hebt toch verkering met een boer? Dan is dit echt iets voor jou!’
Het was een rit van 225 kilometer vanaf de boerderij.Tijd genoeg om me af te vragen hoe het zo is gekomen dat ik specialist ben in agrarisch cabaret.
Ik vermoed dat het in de sterren geschreven staat. De cirkel is rond en begon bij mijn vader zaliger.
Ik heb mijn vader leren kennen toen hij 32 was. Wat hij deed voor ik werd geboren heb ik me nooit zo afgevraagd. Met een pak, stropdas en mappen onder zijn arm stapte hij elke dag in de auto om de baas te spelen over een sociaal-culturele raad.
Een stadse man die er wat ongemakkelijk uitzag in de natuur en al helemaal geen dingen riep als:’kijk, de eerste kievit dit jaar’ of ‘ wat een schitterend stukje ploegwerk’.
Sinds ik met Boer verkeer komen de verhalen over mijn vaders verleden los.
Na zijn studie sociologie is hij voorzitter geworden van de Katholieke Plattelands Jongeren. In deze functie was hij ook eindredacteur van ‘Ontginning’, het blad voor ‘jongens en meisjes van het platteland’ . Hij moest onder andere ploegwedstrijden verslaan en maakte interviews met jonge boeren. Later vroeg het vakblad voor de landbouw ‘Boerderij’ hem om wekelijks de rubriek ‘de Jongerenboerderij’ vol te schrijven. Dit alles onder het pseudoniem’Junior’. Als hij te laat was met zijn stukken, moest hij ze vanuit Haarlem gaan brengen naar de redactie in Doetinchem.
Een goede collega-vriendin van mijn vader heeft zijn stukjes laatst teruggevonden die ze had gekregen na zijn overlijden. Er is een stuk waarin hij praat met jonge boeren over het landbouwbeleid . Met een foto erbij waar hij opstaat met de jonge boeren, allemaal in pak met stropdas. Het leukste stukje vond ik dat over de nationale veebeoordelingskampioenschappen in Borculo, oktober 1966.
De vierde prijs werd gewonnen door W.F. Roekevisch uit Ruurlo met 235 punten in de categorie MRIJ(Maas, Rijn en IJsselkoeien).
De zevende prijs ging naar G. Nijenhuis uit Varsseveld met 247 punten in de categorie zwartbont.
In mijn beleving kon mijn vader een koe en een ezel niet uit elkaar houden.
Wat weet je eigenlijk van iemand? Ik kan het hem helaas niet meer vragen.Een lelijke ziekte kwam ertussen.
Het blijft een bijzonder idee dat hij veertig jaar geleden een stukje had kunnen schrijven met de kop:’ Stadse treedt op voor jonge boeren in Froombosch’.