Om toch een uitje te hebben in deze bittere kou, nam Boer me mee naar midwinterhoornblazen.
Ik had bedacht dat er een orkestje zou zitten, romantisch in de sneeuw, dat vrolijke midwintermelodietjes zou spelen. Dat bleek niet het geval. We troffen op een boerderij een groepje mannen aan in tirolerjagerkostuum met bijpassend verenhoedje.
Af en toe blies er iemand heel hard op een soort peniskoker van hout: Toeeeeeeeeeeet! Dan kwam er iemand uit het bos gelopen, op het geluid af. Die keek om zich heen, deed ook toeeeeeet!, waar weer iemand anders op afkwam uit een andere struik. Het had iets weg van een Monty Python sketch. Boer stond intussen met een paar blazers in pittig dialect te praten over de oorsprong van het blazen.Wat ik vertaald kreeg van Boer is dat boeren vroeger een midwinterhoorn in de melkput hadden hangen bij gebrek aan mobiele telefoons. Als er een koe moest kalven blies je op de hoorn en dan kwam er hulp aangesneld.
Dat zou voor ons wel handig zijn als Boer in de stal is en ik in huis ben.
Boer is de laatste om met een mobiele telefoon in de melkput te gaan staan.
Als hij me nodig heeft, loopt hij naar het huis en gaat staan schreeuwen onder het raam waar ik aan het computeren ben of op de crosstrainer zit met de muziek keihard aan.
Een midwinterhoorn zou uitkomst bieden: hij doet heel hard toeeeeet! en ik kom aanrennen.
Ik wil wel dat hij op les gaat. Dat ik niet voor elke toet en een scheet moet komen opdraven.Het signaal voor ‘Spoed!Bevalling!’ moet anders klinken dan het signaal voor ‘Kun je even de krant brengen?’
Afijn, sommige tradities moeten een beetje aangepast worden aan de moderne tijd maar dan heb je ook wat.
Een Achterhoekse traditie die ik wil introduceren in het westen is het nieuwjaarwinnen. Buurtkinderen komen op 1 januari je erf op, zeggen iets dat klinkt als: ”Gelukkig niejoar, hei je de toet al kloar.” Je geeft ze een zak met snoep en de kinderen gaan weer verder. Heel wat overzichtelijker dan het Sint-Maartenfeest dat wij vieren in het westen. Als kind ben je dagen bloednerveus een lampion aan het knutselen in de hoop dat deze het dit jaar wel overleeft. Elk jaar loopt het uit op janken. Moeder heeft je waxinelichtje aangestoken, je doet de deur open en slagregens met windkracht 11 slaan in een keer je lampion tegen de grond. Met wat flarden papier zonder kaarsje waai je in de zeikregen door de buurt en belt overal aan om zoveel mogelijk snoep binnen te slepen.Je moet heel veel liedjes zingen voordat je eindelijk snoep krijgt. Voor de mensen in de deuropening(waarom kan dat niet gewoon binnen) is het ook een bezoeking om in de regen voor de zoveelste keer te luisteren naar: ”Sint Maarten, de koeien hebben staarten, de meisjes hebben rokjes aan, daar komt Sint Maarten aan.”(smerige tekst eigenlijk). Er zijn altijd dames die een moralistische toespraak houden over hoe slecht snoep is. Die geven je een mandarijn of doosje rozijnen. Het schijnt dat kinderen dat soort snoepgevers tegenwoordig uitschelden of slaan.
Dat moet dan weer geen traditie worden.