Het pinksterweekend bracht ik door in Berlijn met mijn orkest om op te treden tijdens een bigband festival. Op zaterdag zijn we gaan kijken naar de Holland bigband in het raadhuis in Schöneberg. Daar waar Kennedy zijn historische woorden sprak: “ Ich bin ein Berliner.” Ik moest denken aan mijn vader die ooit zei: “Ich bin kein Berliner want ik ben godzijdank geen Duitser.” Ik ben nogal anti-Duits opgevoed. Wij keken als kinderen wel eens naar Die Sendung met der Maus omdat die muis zo leuk met zijn tong klakte. Als vader binnenliep mompelde hij: “Zijn er geen leuke Hollandse muizen op tv?” Naar Zandvoort gaan en tussen de “bevelen blaffende Duitsers” liggen was geen optie. Ook mocht hij graag klagen: ”Waar heb ik het aan verdiend, heb ik een dochter die goed kan leren, is haar beste vak Duits.” Ik kon er niets aan doen. Als mensen voor mijn neus rijtjes opdreunen dan onthoud ik dat. Aus bei mit von zu gegenüber. Wat doe je er tegen? De helft van zijn tirades was theatraliteit. Maar het jarenlang briesend door het huis stampen na de verloren voetbalfinale in 1974 was niet gespeeld. Ik nam het af en toe op voor de Duitsers. Als mijn vader achter het stuur zat en gromde: ’’Ik rijd niet door Mofrika en zeker niet over de snelwegen die Hitler heeft aangelegd.’’ wilde ik nog wel een sputteren: ” Pap, het heet Duitsland en de jonge mensen hebben de oorlog niet eens meegemaakt.” Het hielp niet, we reden honderden kilometers om, om op de vakantiebestemming te komen.
De woorden van je opvoeding blijven natuurlijk naklinken en ik blijk geïndoctrineerd. In 5 VWO ging de klas naar Berlijn en ik ben als enige niet meegegaan. Wat had ik te zoeken in die nare, Duitse, troosteloze omgeving? Met Boer in mijn leven is alles anders geworden. Hij is niet anti-Duits opgevoed. Hij zegt genuanceerde dingen als: ”De Duitse soldaten moesten naar het front, die hadden niks te willen.” Boer vindt Duitsland leuk, je kunt er goed parkeren als je naar concerten gaat en ze hebben lekker bier.
Wat zou mijn vader opkijken als hij wist hoe mijn leven er nu uitzag. Hij zou zijn dochter zien wandelen langs de Rijn in Emmerich met een boer die vlak aan de Duitse grens woont met een Duitse herdershond. Een paar jaar geleden vond Boer dat ik toe was aan Berlijn. We stapten uit op het Potsdamer Platz en ik zag glazen hoogbouw. Boer zei opgewekt: “ Wat is het hier opgeknapt, in 1989 was dit allemaal zand.” Boer keek opzij, zag mijn bleke gezicht en zei: “ Geen goed idee.” We zijn nog naar het Joodse monument geweest en naar wat de gezelligste uitgaansbuurt van Berlijn moest zijn. Het hielp niet. Gedeprimeerd liep ik door de weidse, zielloze straten.
Nu, voor de tweede keer in Berlijn klikte het beter. Met een bus vol zingende muzikanten. Ik trok mijn avondjurk aan, haalde diep adem en stapte het podium van de prachtige Philharmonie op. Ik keek de Duitsers aan, dacht aan mijn vader en daar in het hol van de Duitse leeuw zong ik : Ich bin von kopf bis fuß auf liebe eingestellt. Mijn vader zou, denk ik, trots op me zijn geweest.