Begin juli was ik in Zweden. Overal stonden nog meibomen ter ere van midzomernacht. De meibomen waren versierd en er bleek flink omheen gedanst. Ik heb de bomen goed bestudeerd. Na thuiskomst zou ik met de buurt mijn eerste meiboom zetten.
De aanleiding bij ons was niet 21 juni maar een nieuwe schuur bij buren. Voor het dak erop zat moest onze meiboom staan. En die hoort hoger te zijn dan de schuur zelf. Wie verzint zoiets? Je zou denken dat, als iemand een nieuwe schuur bouwt, hij behoefte heeft aan een hamer of gordijntjes voor de ramen. Of gewoon aan hulp. Nu moet de buurman, na maanden van noeste arbeid wat een hoop troep met zich meebrengt, ook nog een paar bomen van acht meter uit de tuin zien weg te krijgen. En een feest geven. Ik denk te veel na. Volgens mij vinden Achterhoekers als ze dorst hebben gewoon een traditie uit.
Boer en ik fietsten naar de verzamelplek. De buurmannen zaten buiten koffie te drinken.Toen ik erbij wilde gaan zitten zei een van de mannen: “De vrouwen zitten binnen.” Dat heb ik maar opgevat als een doorverwijzing en ben naar binnen gegaan. In de keuken waren de buurvrouwen roosjes aan het maken. Na wat tips (crêpepapier knippen, leuk frommelen, ijzerdraad eromheen) heb ik 1 heel lelijk roosje gemaakt. In dezelfde tijd had mijn buurvrouw al tien mooie roosjes klaar.
Op jonge leeftijd bleek ik al volstrekt ongeschikt voor handwerken en andere vrouwentaken. Ik was niet netjes zoals andere meisjes. Ik vond als kind het leven van mijn vader interessanter dan dat van mijn moeder. In een mooi pak met een tas van huis gaan, het huishouden aan anderen overlaten en op zondag het vlees snijden. Dat leek me wel wat. Helaas hadden we op de lagere school het vak handwerken. De jongens mochten handarbeiden. Figuurzagen leek me een stuk leuker dan pannenlappen maken. Mijn moeder, inmiddels in de ban van het feminisme , is met mij naar school gegaan om te praten met mevrouw Rozenkrans (werkelijk, zo heette de vrouw) van handwerken. Ik mocht toen een paar keer met de jongens solderen in plaats van punniken.
Na mijn mislukte roosje ben ik met de mannen meegegaan het bos in. Spannend, op een kar achter een trekker op zoek naar een meiboom! Ik vroeg Boer of hij wel eens roosjes had gemaakt. ”Nu ik een deerntje heb hoef ik dat niet meer” sprak hij met een triomfantelijke blik in de ogen.
De mannen wisten precies waar de meiboom lag, met dank aan de gemeente. Hoe zou zo’n gesprek met een ambtenaar gaan?
-“Met Theo Bos, afdeling tradities, hoofd meibomen?”
– “Ja hallo met een buurman, 1 meiboom alstublieft.”
-“Ik stuur een mannetje naar het bos, u vindt uw boom naast het derde pad rechts.”
Vreemd genoeg was onze boom te vinden, omgezaagd en al. De mannen sleepten de boom op de kar. Bij een verkeerde draaibeweging(van een importbuurman, gebrek aan ervaring) is de top van de meiboom geslagen. Eenmaal terug hebben we een krans met roosjes in de boom gehangen. Toen begon het zware werk. Het omhoog krijgen van de boom. Emancipatie is leuk maar dit was mannenwerk.
Gelukkig dansten de buurmannen na afloop niet hand in hand.