De eerste keer dat ik in New York kwam, was ik 21. Vol liefdesverdriet en dromen die niet uit wilden komen.
Het was de tijd dat ik nauwelijks geld had en Amerika duur was. De tijd dat je in Nederland nog met okselhaar kon rondlopen. Toen ze er in het kinderkamp waar ik werkte achterkwamen dat ik okselhaar had was het kamp te klein. Ik werd acuut onthaard door collega’s.Onder het mom van een lolletje maar het moest er wel af. Na het kampavontuur heb ik een paar weken gereisd. De laatste dagen bracht ik door in New York. Nu was ik er voor de tweede keer. Er is veel veranderd, vooral in mijn eigen leven. Met geld op zak om ergens naar binnen te gaan en Boer die op me wacht.
New York is ook veranderd. De zwervers op 5th avenue zijn opgeruimd en in Harlem kun je gewoon op straat lopen.
In Central Park lopen de knapste rashonden, met geföhnd haar, met de mooiste jurkjes aan. Sommige hebben laarsjes aan. Als het hondje moe is mag het beest in de hondenbuggy.
Wat me, naast de honden met jurkjes het meeste opviel, was de beleefdheid van mensen. Een verademing. Ik vroeg op straat aan een meisje waar het metrostation was. Ze zei: ”Ik loop wel even mee.” Ze liep 10 minuten om, alleen om mij naar het metrostation te brengen. In de metro wachten mensen beleefd tot je bent uitgestapt voor ze zelf naar binnen gaan. Als je op je kaart kijkt wordt er gevraagd: ”Can I help you?”. Mensen die tegen elkaar aanbotsen zeggen sorry. Ik liep laatst in Amsterdam op de stoep toen er een vrouw tegen me opfietste. Ze draaide zich om en zei: ”Trut.” Wonderlijke reactie. In New York hebben ze met elkaar afgesproken om beleefd te zijn.Het douanepersoneel even buiten beschouwing gelaten. Die hebben met elkaar afgesproken om te intimideren. Daarbij kijken ze eng en stellen snauwende vragen. Wat ook fijn is, zijn winkelverkopers die zeggen: “Thank you for visiting our shop.”
Dat het oppervlakkige beleefdheid is zoals ik zure Nederlanders hoor denken maakt me niet uit. Een koninkrijk voor een stukje oppervlakkige beleefdheid in Nederland! In de Achterhoek is alles natuurlijk nog koek en ei maar een beetje fatsoen in het westen is ver te zoeken. Wat heb ik me in 2011 vaak akelig gevoeld, vooral op de weg. Bumperklevende automobilisten. Automobilisten die je snijden, je er niet tussenlaten en die je omverrijden op het zebrapad zonder sorry te zeggen. Leraren die worden bedreigd door ouders omdat hun prinsenkind straf heeft gekregen. Hulpverleners die worden bedreigd: hoe ziek is dat? En dan gaan we allemaal wijzen naar de politiek. Alsof een strengere wet helpt. Ik ben zelf geen haar beter. Ik sta in Amsterdam met rollende ogen geïrriteerd te zijn omdat iemand teveel tijd nodig heeft bij de kassa. Wij hebben in Nederland met elkaar afgesproken: ik ben een individu en ik heb rechten. Ga uit de weg. De plichten zijn voor de buurman.
Ik heb maar een voornemen en dat is bij mezelf beginnen. Ik ga in Amsterdam de eerste de beste toerist aanspreken en vraag “Can I help you?” in plaats van hem met een chagrijnig hoofd, luid bellend omver te rijden met mijn fiets.