De redactie van de krant vroeg me gisteren waar mijn column bleef. Of ik het was vergeten? Vergeten niet, ik had er geen moment aan gedacht. En het is een wonder dat dit pas de eerste keer is. Ik ben ’s morgens al blij dat ik niet ben vergeten op te staan. Ik ben jarenlang doorweekt aangekomen op school als het regende. Ik begreep pas, als ik op de fiets zat, dat er een verband was tussen regen, natworden en een regenpak. Daar kwam ik van te voren niet op. Soms fietste ik terug naar huis, zocht een regenpak en vond dat beschimmeld terug in een zuur tasje. Als ik een keer een regenpak had meegenomen, had ik het nat mee naar huis genomen en het in een tas laten zitten. Ook had ik zelden brood bij me naar school. ’s Avonds kwam het niet bij me op dat ik brood moest smeren voor de volgende dag. In het beste geval had ik brood gesmeerd en ingepakt en het thuis laten liggen. Het kwam ook niet bij me op dat ik boeken en schriften moest meenemen. Op school wist ik het pas weer. Daar maakte ik met een geleende pen en papier aantekeningen. Die ik later ook kwijt was. Hoe vaak ik niet naar huis moest om mijn boek te halen. Leraren gingen ervan uit dat ik het expres deed. In mijn tijd kreeg je als kind nog geen label zoals ADD of autisme opgeplakt. Je was gewoon irritant. Terwijl er in mijn hoofd duidelijk een paar draadjes niet zijn aangesloten.
Ik heb mezelf gegoogled en de bestaande afwijking Dyspraxie komt het meest in de buurt. Ik lees: Dyspraxisten hebben moeite met organiseren en zichzelf goed verzorgen. Herkenbaar. Ik was als kind al een vlekkerig type. Je wist aan tafel precies waar ik had gezeten.Troep maken kan ik ook goed. Zet mij in een hotelkamer en na 5 minuten lijkt het net of er een bom is ontploft. Ik heb daar zelf geen last van maar andere mensen vinden dat niet zo leuk. Mijn ex gooide eens per jaar uit woede mijn tas leeg op tafel: ”Kijk, het vieze huisje van oom Gijs. Zo zit je nou in elkaar!” Wat er uit de tas kwam was het volgende: Kauwgumpjes(met en zonder papiertje), sigarettenpeukjes, tabak(ik rook niet eens, knap he?), papiertjes met inktvlekken, geschreven maar nooit geposte kaarten, kapotte pennen, een enkel klokhuisje en een ring(“He, die was ik kwijt!”)
Ik heb geluk met Boer. Hij is heel praktisch.Zo pakt hij mijn koffer in anders heb ik alleen maar winterkleding bij me op een tropisch eiland. Hij vertelt me altijd wanneer ik mijn column moet inleveren. Helaas kan ik een tijd niet op Boer leunen. Door de tragische dood van onze buurman is hij al een paar weken van zijn praktische pad af. Hij kan mijn chaos er even niet bij hebben. Ik ben eigenlijk wel toe aan een officieel label voor mijn afwijking. Ik vind dat ik met terugwerkende kracht recht heb op een rugzakje. Nee, ik hoef geen geld maar gewoon, letterlijk een rugzakje met de juiste spullen erin. En een persoonlijk begeleider die me steeds opbelt: “Irene, denk je aan je column?”