Ik viel eind vorig jaar in een radiouitzending over carbidschieten in Kampen. Ik ging ervan uit dat ze spraken over het buitengebied, maar na langer luisteren bleek er geschoten te worden in de stad zelf. De verslaggever vroeg of bewoners geen last hebben van dat geknal. Een carbidschieter zei: “Nee, want het is heel erg sfeervol.’’ Komisch. Sfeervol is niet het eerste wat bij mij opkomt als ik aan carbidschieten denk.
In de jaren 70 bliezen ze bij Boer het carbidschieten nieuw leven in. Na de Tweede Wereldoorlog hadden mensen even genoeg knallen gehoord. Op oudjaarsdag drong Boer erop aan dat ze vroeg aten, opdat oma eerder naar bed kon dan normaal. Ze mochten niet beginnen met knallen voordat oma klaar was met haar middagdutje. Omdat ze de enigen in de buurt waren die carbidschoten, kwamen er veel vrienden op af. Ze schoten wat deksels in de lucht en dronken daarna een krat bier leeg in de keuken. In de loop van de dag werd er hier en daar wat geschoten en gingen ze over op de apfelkorn. Op foto’s kun je, achter een woud vol flessen bier, vaag nog vrienden herkennen met jaren 70-truien en dito haar. Moeder en oma zaten in de woonkamer te wachten tot het voorbij was en ze konden beginnen met opruimen van het slachtveld. Er kwam een abrupt einde aan het engelengeduld van moeder, toen een van de vrienden van Boer onder haar waslijn zijn roes lag uit te braken. De jongelui moesten het voortaan ergens anders gaan zoeken. Ze zochten hun heil bij één van de vrienden met een verwarmde werkplaats. Deze vriend had in plaats van een vrouw een tekkel die er voor zorgde dat er niemand in de keuken kwam.
Boer en ik kunnen tegenwoordig op de boerderij naast ons terecht. Sinds 1989 is daar een vriendenclub actief. Het is een waar professioneel ‘event’: er staat een tent, er is drank en er staat een bak met oordoppen. Ze schieten met ballen in plaats van met deksels en er gaat een lampje uit als het gas klaar is om te ontsteken.
Mijn familie wilde graag het carbidschieten ondergaan. Mijn moeder wordt al overspannen van de matjes die bij haar in de buurt door de Chinees worden aangestoken, dus ik had hen gewaarschuwd. Met zelfgemaakte rabarberjenever en oordopjes stonden ze toe te kijken hoe de ballen de lucht invlogen. Mijn moeder mompelde: “Hier was de oorlog niets bij.” Mijn nichtjes vonden het zielig voor de dieren. Ik heb maar niet verteld dat de buurhond binnen onder de kast lag met twee valiumpjes op. Mijn moeder vroeg: “Wat is de oorsprong van de traditie?” Boer mompelde “iets met geesten verjagen” en nam een slok bier. Het leek een plausibele verklaring. Als ik geest was sloeg ik na één knal direct op de vlucht en kwam nooit meer terug. Het bier is nodig om te vieren dat de geesten weg zijn. Logisch.
Toen er niet meer oordopjes in moeders oren pasten, droop de familie af naar onze boerderij. Daar wachtten ze bevend op de bank tot het afgelopen was. Nu vertellen ze in het westen rond dat het zo’n geweldige ervaring was: “Je moet het echt een keer meemaken!”