Deze nieuwbakken reisleidster heeft de reis door Ierland met 25 agrariërs overleefd. De praktische zaken liepen redelijk. Ik heb alleen een spoor van privéspullen in hotels achtergelaten, waaronder een bergschoen.
Veel agrariërs reizen vaker met Agroreizen mee want, zo hoorde ik: ‘’Dan zijn we tenminste onder elkaar.’’ Sommigen belden elke dag naar huis om te vragen hoe het op de boerderij verliep. Eens een boer, altijd een boer. Die van mij wil ook altijd kijken of er ergens gedorst wordt. Onderweg zagen we nergens in het fantastische grasland dure ligboxenstallen op melkveebedrijven staan. Ierland kent nauwelijks winters, dus die grote investeringen zijn niet nodig. In Nederland krijgen koeien het hele jaar door kalfjes; in Ierland staan ze in de winter een week of 6 tegelijk droog. Eind februari, als het gras kwalitatief het beste is, laten ze de koeien tegelijk afkalveren en dit topgras eten. Er wordt nauwelijks krachtvoer en mais bijgevoerd. Boeren melken tegen veel lagere kostprijs dan hun Nederlandse collega’s. De 28 cent per liter is voor Ierse boeren nog rendabel. Bij de prachtige Cliffs of Moher bezochten we een farm met koeien en schapen. De jonge boer schrok zich een schapenkop toen hij hoorde dat een hectare grond bijkopen in Nederland zo’n 55.000 euro per hectare kost: “Maar hoe kun je dan overleven met een melkprijs van 28 cent per liter?’’ vroeg hij geschokt. Daar hadden we geen antwoord op. Jaloers keken we naar de dieren die we heel erg ver weg zagen lopen op sappige, groene weides. “Maar ik moet ze wel ophalen met honden en een quad, dat kost tijd.’’ Elk voordeel heeft zijn nadeel.
Bij thuiskomst vroeg Boer me: “Welk merk trekkers heb je het vaakst gezien?’’