Op de zonovergoten vrijdag togen Boer en ik naar Groenlo om het beleg van de stad nagespeeld te zien worden. 1400 re-enactors uit heel Europa en Amerika hadden hun kamp opgeslagen. Een groep Slavisch uitziende mannen met woeste baarden en krulsnorren zat rond lunchtijd te eten voor hun tent. Ik startte mijn ondervraging in het Engels: “Vechten jullie voor ons of voor de Spanjaarden?’’ En ‘Hoe vaak doen jullie dit?’ Ik probeerde het in het Engels, Duits en Frans. Toen ik op alles het antwoord kreeg ‘Wir sind Hungarisch,’ gaf ik de taalstrijd op. De Hongaren boden ons ‘schweinefleisch’ met ‘sauerkraut’ aan. Dat verbroedert ook: samen eten.
Een dame van een Engelstalige groep kon me meer vertellen. Elk jaar krijgt de groep een overzicht van de geplande oorlogen. Sommigen reizen elke vrijdag, recht uit het werk, met kostuums, tenten, strobedden en potten door naar een slagveld. Al hun spaargeld besteden ze aan hun passie. De meesten hebben een voorkeur voor een periode in de geschiedenis en anderen lopen alle veldslagen af. Uiteraard in bijpassend kostuum.Je kunt moeilijk in je Groenlo-outfit meedoen aan de Slag bij Waterloo.
Ik snap als theatermaker uiteraard de behoefte om je eigen wereld te creëren en in de huid van een ander te kruipen. Mijn favoriete citaat is van Bernhard Shaw: ‘We stoppen niet met spelen omdat we ouder worden, maar we worden ouder omdat we niet meer spelen’.
Ik heb jaren in het Land van Ooit gewerkt waar we lang repeteerden om zo geloofwaardig mogelijk te acteren dat we leefden in een land waar de tijd is stil blijven staan door een betovering. Er liepen ook volwassen Ooitfans in kostuum rond. Een man vertelde dat hij het gevoel had in de verkeerde tijd te leven. Hij was eens in zijn ooitkostuum naar het werk gegaan. Hij was zo uitgelachen dat hij dat maar niet meer deed.
Het was een geweldige baan maar ik was blij dat ik om vijf uur in mijn gewone kloffie kon.