Boer en ik maken, sinds we elkaar ontmoetten op Cuba, elk jaar een reis buiten Europa in de winter. Dit jaar stonden er teveel koeien op springen en konden we niet lang weg. Het werd een rondje Andalusië.
Zo vroeg in het jaar staan er nergens rijen bij Europese topattracties: heel verfrissend. De enige toeristen die we zagen waren Aziaten, en dan voornamelijk in enorm grote groepen. Aziaten met selfiesticks zijn een ware bedreiging voor je gezondheid. Ik ben drie keer vol in het oog geraakt door een selfiestick. Als er één Japanner poseert voor een kerk, dan alle zeventig. Ze komen niet aan het gebouw zelf toe. Ik las laatst dat er twaalf doden per jaar vallen door de selfiestick. Vorig jaar kwam er een Japanse toerist om het leven toen hij tijdens het maken van een zelfportret bij de Taj Mahal van een trap viel.
Boer en ik hebben nog een paar goede daden verricht.
Voor de deur van ons appartementje in Granada stond een groep nerveuze Japanse dames te lachen en te buigen. Eentje sprak Engels, of iets dat er op leek: “You help, no understand.’’
De receptie was dicht en ze wisten niet wat te doen. Ik belde de receptie; er was iets met een kluis en een sleutel. De eerste hobbel was genomen. Tien minuten later klopte de groep op onze deur: “Very sorry key no work.” Boer draaide de sleutel naar links in plaats van naar rechts, en de dames waren binnen, diep buigend: “Very thank you, very thank you.”
Na nog een paar reddingsacties, (“Very thank you, very sorry”) konden we zelf verder met de vakantie.
We zagen de dames de volgende dag bij het Alhambra druk bezig met de selfiestick. Ze lachten en zwaaiden en zagen er uit als twaalfjarigen. Knap dat ze de hele reis maken en zich redden. Met wat hulp van een Achterhoekse Boer en zijn vriendin.