Toen ik Boer leerde kennen moest ik het hard spelen: katten in huis of ík eruit. “Ze mogen in de gang komen, verder nergens,’’ riep Boer. De katten rukten steeds verder op. “Onder geen voorwaarde katten in de keuken of op de bank,” probeerde hij het nog een paar keer tevergeefs. Prinsheerlijk liggen de beestjes overal waar ik ben.
Met lede ogen ziet Boer het aan. Volgens hem praat ik met idiote stem tegen de katten en behandel ik hen als prinsjes. Als ze mij zien, lopen ze linea recta door naar de koelkast; vreemd, dat doen ze bij Boer nooit.
Van de week maakte ik me zorgen over mijn hartendiefjes. Ze hadden geen eetlust en zagen witjes. Ik gaf ze extra kattensnoepjes en knuffels.
Het werd me al snel duidelijk wat de reden voor hun gebrek aan eetlust is. Het jachtseizoen is geopend. Als tijgers sluipen ze door het weiland. Ik zag ze tennissen met een muis: Freddy serveerde de muis naar Pixie, die het beestje keihard retourneerde. Daarna lieten ze de muis in doodsnood rondsukkelen en begon de volgende set.
Inmiddels hebben Freddy en Pixie de deel ingericht als restaurant. Zo sleepten ze laatst een haas naar binnen. Ik zag hoe Pixie aan de kop van de haas stond te trekken en Freddy aan de kont. Ze trokken de haas letterlijk uit elkaar. Geschokt rende ik naar Boer om dit probleem op te lossen. Uiteraard moest hij de haas opruimen en een staatsbegrafenis geven. “Zo zijn jouw katten,” sprak hij triomfantelijk. Hij wordt nogal gestalkt door hazen en muizen dus wat dat betreft is hij blij met de katten op de boerderij.
Nu lacht hij nog, maar dat zal hem snel vergaan als de katten, net als vorig jaar, het nestje met zwaluwen aanvallen. Dan wordt Boer razend en is het uit met de natuur.
We gebruiken de zin ‘het is de natuur,’ zoals het ons zelf het beste uitkomt.