Het is een wonder dat dit stukje af is. IJverig begon ik donderdag te typen, tot er een naober op het erf stond: “Jullie jongvee op het bosperceel is uitgebroken”. Uiteraard was Boer net in Duitsland en zou pas uren later terugkomen. Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. Ik sprong in de auto en reed naar het bosperceel, zonder enig plan. Een paar Berthaatjes hadden door dat er geen stroom op het prikkeldraad stond en waren op slinkse wijze aan de andere kant van het prikkeldraad beland. Rond dit perceel zijn geen draden opgetrokken, dus de dames konden zo de wijde wereld in rennen. De koetjes stonden te smikkelen van het groene, lekkere gras bij de buren. De andere beestjes zochten driftig naar het gat in het prikkeldraad dat hun vriendinnen maakten. Ze wilden ook naar het sappige perceel.

Gelukkig nam Boers trouwe medewerker de telefoon op “Ik kom eraan met de voltmeter”. In de tussentijd bewaakte ik de koetjes. Even later stopte de auto van een buurboer. Hij liep door het weiland en zei:” Ik dacht, wat staat die stadse nou te doen in het weiland met een telefoon, maar ik zie dat de koeien zijn uitgebroken.” Intussen was onze medewerker ter plaatse en gedrieën dreven we de koeien terug, repareerden het prikkeldraad en zetten een nieuw stroomapparaat neer. Vrijdag wilde ik verder werken, toen Boer belde: “De dieselolie in de trekker is op, ik sta stil, kom je me wegslepen?”

Dit soort praktijken ken ik van onze Ethiopiëreis. Daar stonden we regelmatig uren stil omdat de chauffeur de tank leegreed en deze ontlucht moest worden. Uiteraard in de verste verte geen tankstation of bruikbare naobers te bekennen.
Gelukkig maar dat Boer mij heeft om de boel te ontluchten.