Van het beroemde naoberschap had ik nog nooit gehoord, voor ik in de Achterhoek terecht kwam. We kennen sinds 2006 wel Burendag, een initiatief van Douwe Egberts en het Oranje Fonds dat op de vierde zaterdag in september wordt georganiseerd om het contact tussen buren te bevorderen. Ik ken mensen in Amsterdam die met hun straat subsidie aanvragen, een barbecue en springkussen regelen en voor het eerst kennismaken met hun buren. Als de subsidie op is, lopen ze de buren voorbij, tot er nieuwe subsidie
is aangevraagd. Oosterlingen hebben uiteraard geen subsidie nodig om hun buren te leren kennen. Die maken gewoon buurt.

Boer heeft de buurt overgenomen van zijn ouders. Onlangs overleed de laatste generatiegenote van zijn ouders, van wie hij ‘eerste naaste’ was. De oude buurvrouw woonde al jaren niet meer tegenover de boerderij, maar in een verpleeghuis in het dorp. Boers vroegere buurjongen kwam vertellen dat zijn moeder was overleden. Boer trok zijn overall uit, liet alles vallen en begon aan zijn taken. Hij fi etste de buurt rond om aan te zeggen. Dit doe je niet per telefoon of appgroep. Een aantal buren trof hij niet thuis. Een briefje
achterlaten is niet de gewoonte. De eerste naaste brengt over hoe het overlijden is verlopen en maakt afspraken over wie wat doet tijdens het afscheid. Inmiddels moest Boer melken en het duurde uren voor hij kon doorgaan met aanzeggen. Na een eerder overlijden van een andere eerste naaste waren we een paar dagen weg. Het antwoordapparaat stond vol berichten van buren met de vraag wanneer Boer kwam aanzeggen. Hij ging meteen de buurt rond. Iedereen was uiteraard allang op de hoogte, maar hij wilde alsnog zijn taken oppakken: “Nu ik kom aanzeggen, is hij bovendien pas echt overleden.”
Voor het afscheid van de buurvrouw verdeelde Boer de taken in de buurt. Er werden vrije dagen opgenomen en afspraken afgezegd. Op de dag van de begrafenis hadden we een half uur om de gemeenschapsruimte in te richten met stoelen en tafels: de seniorengymnastiek liep uit. Daarna zetten wij vrouwen kopjes klaar. Een andere
import-buurvrouw en ik deden alles verkeerd. Het oortje van het kopje moest rechts, net als het lepeltje. De buurmannen vertrokken naar de kerk om de gasten op te vangen,
liturgieën uit te delen en het condoleanceregister te beheren. Kleinkinderen droegen de kist, daar was geen burenhulp bij nodig. Na de dienst had ik de taak soep uit te delen aan de familie. Een zenuwslopend klusje. Het idee dat je hete soep over de rouwende familie heen giet! In de boerderij van de overleden buurvrouw woont al een tijdje een jong stel dat ons ook weer als ‘eerste naaste’ heeft gevraagd. Ik hoop dat we daar binnen afzienbare tijd een ooievaar met waslijnen in de tuin kunnen zetten. Dan knutsel ik het bord met de spreuk ‘Welkom in de buurt!’