We gaan zelden naar de supermarkt in Varsseveld, terwijl het voor ons de meest logische plek is. Boer moppert dat het te lang duurt omdat hij bekenden tegenkomt.
Het is niet dat hij mensenschuw is, maar hij wil binnen vijf minuten thuis zijn.
Als hij een nieuwe bloes moet (moet ja, niet wil) loopt hij een winkel in, pakt de eerste bloes die hij ziet en rekent af. Ik houd ook niet van winkelen, maar ga tegenwoordig mee als bewaker. Hij moet van mij tien minuten in de kledingwinkel blijven, drie bloezen passen en daaruit kiezen. Ijdelheid is geen deugd, maar je kunt ook overdrijven.
Afijn, het leek mij nou juist leuk om bekenden tegen te komen; ik kom nooit iemand tegen in Amsterdam.
Dus ging ik de eerste keer dat ik boodschappen deed juist wel naar Varsseveld. Dat liep totaal uit de hand. Ik bleef drie uur weg en kwam zonder boodschappen thuis. Ook had ik twee belafspraken met opdrachtgevers gemist.
Geen moment aan gedacht, zo gezellig was het in de supermarkt. In elke gangpad maakte ik een praatje met een bekende. Ik dacht dat ik op een feestje was. We kunnen er net zo goed een biertje bij opentrekken, dacht ik nog toen ik stond te kletsen bij de drank.
Dus doe ik sindsdien ook boodschappen een dorp verderop.
Met Pasen ging het mis. Boer en ik waren in Varsseveld en besloten om daar boodschappen te doen. We kwamen niet weg. Ik had net een gesprek afgerond bij de pasta, toen ik Boer hoorde zeggen: “Hoe lang duurt het voordat je kunt zien of een koe drachtig is?’’ Ik liep op het geluid af en zag Boer in gesprek met de sperma-inseminator.
Dat kwam goed uit, die moest hij net hebben.
Het paasontbijt was karig. Geen verse jus, geen croissantjes, geen jam maar oud brood.