Ik maak voor een tijdschrift een beeldcolumn over genieten. Je moet tegenwoordig overal van genieten. Ik word er zenuwachtig van. Plantjes gekocht: ‘Geniet ervan.’ Bij de kapper geweest: ‘Geniet ervan.’
Ik vroeg bekenden om een gepensioneerd echtpaar te spelen dat  niets anders doet dan genieten. Het loopt in mijn beeldcolumn slecht af.
Ik had voor de foto twee dezelfde bodywarmers nodig: ‘Neem ze maar mee, kijk maar wanneer je ze terugbrengt,’ zei de meneer van de winkel voor tuin&dier.
Bij mijn garage in Halle schoven ze alles opzij voor de foto, het personeel wilde figureren en ik kreeg stroopwafels mee.
De assistente van de huisarts wilde best even de bloeddruk meten bij het fotomodel. (duidelijke zaak: teveel genoten)
Bij de Radstake maakte ik foto’s van het genietende echtpaar met koffie en appelgebak, daarna met bier en wijn. ‘Hier, een plankje met lekkere dingen, dat lijkt beter op de foto, zei de ober.’ Betalen voor het plankje? Nergens voor nodig.
Van de Radstake wist ik al dat het er heel anders aan toe gaat dan in Amsterdam. Ik kwam er de eerste keer voor een bruiloft. Toen het gezelschap aan tafel ging moesten Boer en ik weg: melktijd. Ik was de BOB. Daarna zouden we terugkomen voor het feest. Mevrouw Radstake zei tegen me: ‘Blijf jij maar hier, neem een wijntje, ga aan tafel. Ik breng hem wel weg. Zal ik hem ook weer ophalen?’
Mijn groot-stedelijke-ik snapte er niets van: waarom zou iemand Boer naar huis brengen, gratis? Wat zat erachter?
‘Zo bunt ze hier,’ zei Boer.
Geen van de ondernemers waar ik fotografeerde vroeg er iets voor terug, of ja toch: ‘Of ze het blad een keertje mochten inkijken?’
Achterhoekers, daar kan ik nou zo van genieten.