De zin ‘stoppen met boeren’ kwam niet uit de lucht vallen. Toen Boer hoorde dat zijn vaste bedrijfsverzorger stopte, ging hij op zoek naar vervanging. Dat liep op niets uit. Hij zoekt iemand die langere periodes komt en alle aspecten van bedrijfsvoering kan overnemen. Bedrijfsverzorgers kiezen voor grotere bedrijven waar ze uren kunnen maken. Het vooruitzicht opgesloten te zijn op het erf zorgde voor paniek. Ik vrolijkte eens een bijenkomst op voor agrarische coaches, die via keukentafelgesprekken in contact proberen te komen met boeren in nood. Een keukentafel hebben we en het leek me goedkoper om het zelf te doen. Ik googelde wat coachingstechnieken. Het werd een kort gesprek.

‘Stel dat je een vervanger vindt, wil je dan nog een paar jaar door?’

‘Die vind ik niet.’

‘Maar stel dat je nou iemand vindt die juist op een klein bedrijf wil werken?’

‘Die bestaan niet.’

‘Dus we stoppen met spoor 1: zoeken naar een vervanger?’

‘Ja.’

‘Dan gaan we verder op spoor 2: stoppen met boeren.’

‘Ja.’

Toch luchtte het niet op. Een familiebedrijf geef je niet zomaar op, dat is een proces. Boer zegt graag: ‘Ik ben boer in hart en nieren maar niet in armen en benen.’ Maar hij is meer boer dan hij zegt, alleen wil hij ook andere dingen. Regelmatig het erf verlaten is voor hem een essentiële voorwaarde om het vol te houden. Toen kwam het verlossende telefoontje: ‘Ik wil je wel een paar jaar uit de brand helpen.’ Een bekende uit de buurt die zelf boer is geweest. 20 jaar geleden werkte hij af en toe voor Boer: ‘Het boerenleven blijft mooi, ik wil niet naar grote bedrijven en jij doet niet moeilijk.’ Dus nu is Boer gestopt met stoppen. Hij is weer zijn vrolijke zelf. Hart, nieren, armen, benen en hoofd werken weer volop.