JEHOVA’S

 

Als het over geloof gaat, is meestal de Islam onderwerp van gesprek.

Over streng-religieuze Nederlanders, zoals de Jehova’s getuigen, hoor ik weinig.

Ik herinner met dat ze aanbelden om je te bekeren. Je zag een gezin (meisjes met vlechten en lange rokken) aankomen en dan wist je het al:

‘We komen God brengen.’

Mijn vader leerde zijn kinderen dit antwoord:

‘Bedankt, die hadden we net nodig, zet hem daar maar neer!’ en dan deden we snel de deur dicht.

 

Vorig jaar kreeg ik ineens weer te maken met Jehova’s.

Ik werd gebeld door een moeder die vragen had over de kerstvoorstelling op de (openbare)school van haar kinderen. Of er een kerstboom in de voorstelling voorkwam. Cadeaus, een kerststal, Jezus?

Ik legde uit dat onze theatergroep verhalen ter plekke bedenkt. De kans dat kinderen een kerstboom of kerstschaap willen spelen is groot rond kerst.

‘Dan weet ik genoeg zei de vrouw,’ en hing op.

De Jehovakinderen waren niet bij de voorstelling aanwezig.

De directrice was razend: ‘Met het paasontbijt waren ze er ook niet! Het is altijd gedoe: verjaardagen vieren mag niet en traktaties aannemen is verboden.’

Vorige week speelden we een Sinterklaasvoorstelling in de Betuwe.

Na afloop kwam een jongen uit groep 7 naar ons toe.

‘Heeft mijn zusje dit gezien?’

‘Ja, alle kinderen uit groep 3.’

‘Ik zei nog dat het niet mocht. Jehova’s doen niet aan sinterklaas. Ze zag ook al het sinterklaasjournaal in de klas. Ik bespreek dit met mijn ouders.’

Hij liep boos weg.

We wilden het zusje beschermen en liegen:

‘Ze is halverwege de voorstelling weggelopen terwijl ze riep: ‘Stelletje ongelovige honden!’

De waarheid is dat het meisje leuk meespeelde, als speelgoedhondje. Dat is vast erger dan een kerstschaap.