Ik las deze week een onderzoek in Nieuwe Oogst.

Randstedelingen zijn bijzonder positief over boeren: driekwart is bereid meer te betalen als boer en natuur daarmee zijn geholpen. Omgekeerd is dat beeld niet positief. Twee derde van de boeren vindt dat stedelingen zich alleen bekommeren om de stad. 59% geeft aan niets meer te maken te willen hebben met Randstedelingen omdat ze arrogant zijn.

Boeren willen waardering hoorde ik tijdens acties.

Stel: randstedelingen zingen met violen serenades op boerenerven: ‘Fiedel boer ik waardeer je elke dag meer skriek fiedel.’ Dat bedoelen ze vermoedelijk niet.

Een boer wil waardering terugzien in een hogere voedselprijs en milieumaatregelen moeten financieel worden gecompenseerd.

Het is fijn als waardering wederkerig is.

Ik ben eraan gewend dat ik op het platteland zelden iets aardigs over mijn randstedelijke soortgenoten hoor. Dus neem ik het eens voor ons op.

Veel vrienden fietsen naar boeren buiten de stad om kaas en melk te kopen en als ze vlees eten is het biologisch. Zo steunen ze boeren. Ze rennen niet naar de supermarkt om het goedkoopste voedsel in te slaan.

Je zou verwachten dat boeren het waarderen dat arrogante randstedelingen biologische collega’s steunen en relatief veel geld uitgeven aan voedsel.

Waardering: een goed voornemen. Net als samen aan dat betere milieu werken.

Helaas komt er van inkrimpen even niets terecht.

Dwars door de vlieg, -vlees,- en bezorgschaamte heen, vieren de meesten van ons kerst met veel eten, cadeaus, lichtgevende rendieren en Noorse kerstbomen.

Volgend jaar beter.

Ik doe gelukkig iets goed: ik heb al tien jaar dezelfde kerstboom, met roze poedels en flamingo’s erin. Afstoffen en klaar zijn we.

Alvast voor 2021: een sobere kerst en een mager nieuwjaar.