Er was afgelopen week veel aandacht voor een onderzoek van I&O Research. Daaruit blijkt dat 98% van de veeboeren het vertrouwen in de overheid totaal kwijt is. Veel boeren hebben het gevoel dat het nooit goed is wat ze doen. In hun ogen wordt de veehouderij in vergelijking met zware industrie en luchtvaart onevenredig belast. Boeren investeren al decennia lang in innovaties om ammoniak en stikstof te reduceren en veel stallen liggen vol zonnepanelen. We kennen boeren die vanwege biodiversiteitsdoelstellingen afspraken maakten met gemeentes om akkerranden in te zaaien. Dat kost een boer geld en tijd. In ruil daarvoor kregen ze compensatie voor hun lagere voeropbrengst. Vier jaar later zitten er andere poppetjes in de gemeenteraad, die een streep zetten onder zo’n afspraak.  Daar sta je als boer met je goede gedrag. Die boeren vinden de overheid niet zo betrouwbaar. Recent zijn de boerenprotesten tegen een nieuwe regel voor vermindering van eiwit in veevoer. Boerenbedrijven werken allemaal anders en boeren weten dat het effect veel groter is als ze zelf een plan maken om stikstof in hun héle voerschema te verminderen. De regel werd ingetrokken, maar boeren snappen niet waarom de overheid hen niet betrekt bij de praktische uitwerking van regels. Toen Boer stopte als melkveehouder, nam de overheid 20% van zijn fosfaatrechten uit de markt- zodat de veestapel krimpt-, zonder financiële vergoeding. De resterende 80% verhuurt hij aan andere boeren. Er zijn best boeren die willen meewerken aan een opkoopregeling. Maar als je nu een zak met geld van de overheid krijgt, vloeit de helft daarvan via belasting in de overheidskas terug, terwijl het voor boeren hun pensioen is. Een betrouwbare overheid komt met aantrekkelijke regelingen voor stoppers.