Oudere vriendinnen die het borstkankeronderzoek al ondergingen, spraken er nooit feestelijk over. Een greep uit de commentaren: “Ik moet naar de tietenpletter,’’ “Dit onderzoek is bedacht door een vrouwenhater,’’ ‘’Als bij mannen elke twee jaar hun zaakje platgedrukt zou worden, was er allang een andere onderzoeksmethode.’’

Ik keek drie jaar geleden dus niet naar het onderzoek uit. Gelukkig was de laborante vriendelijk en legde precies uit wat ze ging doen. De tranen sprongen in mijn ogen toen mijn borst werd geplet onder de compressieplaat. “U doet het goed, nog even volhouden, adem inhouden en klaar.’’ Ze nam even de tijd voor een praatje ter ontspanning, voor ze aan de andere borst begon. “Het is zo pijnlijk omdat u veel klierweefsel heeft. Maar daarom heeft u nog wel mooie borsten,” zei ze empathisch. Toen schoot ik vol: “Sorry dat ik me aanstel en het is nogal een vreemde plek voor een compliment.’’ Ze lachte, de spanning was eraf. Zo durfde ik de volgende keer wel weer.

Vorige week mocht ik weer. De werkdruk walmde me tegemoet in de bus: mijn afspraak liep behoorlijk uit. “Dan slaan we de koffiepauze maar weer over,” hoorde ik de laborante zeggen. Ik word niet graag geplet door mensen die hun koffiepauze vaak missen. Toen ik aan de beurt was, kreeg ik een knikje en korte bevelen: “Armen omhoog, voeten recht, bovenlichaam indraaien, kont naar achteren, bovenarm slap op de plaat, schouder laag.’’ Twister is er niets bij. Ineens stond ze achter me met haar haar arm onder mijn schouder: “We leggen in één beweging uw borst op de plaat. Adem inhouden.” Het leek wel een overval. “Uw schouder moet echt lager. En ontspannen.” Anders lukt de foto niet en moet het opnieuw. Dat zouden we toch niet willen?’’

Nee, dat zouden we niet willen.