Donderdag kwamen de glazenwassers het erf oprijden.

Ze stapten uit en vroegen Boer naar het weer:

“Toen we hier in juni waren zei je dat het een wisselvallige zomer ging worden, dat het eind augustus zou omslaan en we in de nazomer prima op de ladder konden staan vanwege warm en stabiel weer. De zomerprognose klopte, nu willen we graag de wintervoorspelling.’’

Boer voelt zich altijd vereerd als zijn weeranalyse wordt gewaardeerd. Voor alle boeren is het weer belangrijk, maar Boer praat er wel heel vaak over. Toen ik in 2003 de eerste keer Boers erf opreed vroeg hij: “Heb je nog regen gehad onderweg?” Waarschijnlijk wilde hij zeggen: “Liefje, wat ben ik blij dat je er bent.’’ Voor ik Boer ontmoette, voerde ik nooit gesprekken over het weer die langer duurden dan een minuut. Het is een prachtig gespreksonderwerp, maar ik heb er toch een paar strenge afspraken over gemaakt. In de winter mag Boer negen keer per dag over het weer praten en in de zomer achttien keer. In de droge zomers rekte ik het op naar vijfentwintig keer per uur: ik ben de beroerdste niet.

Het is vaak handig, een privé- meteoroloog in huis. De glazenwassers gingen er goed voor zitten toen Boer de winterprognose bracht: “Tot en met kerst is het koud. Vanaf dinsdag komt er een doorbraak van zachte lucht en slaat het extreem snel om. Het kan 15˚C worden met oud en nieuw. Zo’n omslag zie je vaak in New York. De ene dag is het -4˚ de dag erna + 16˚. Hier gebeurde dat voor het laatst toen de Camp David- akkoorden gesloten werden in 1978. Als dit systeem cyclisch blijkt, dan kan het in februari 20 ˚C worden. Boeren kunnen vroeg het land op, begin april eten we de eerste asperges en jullie werken lekker door in de winter.’’

De glazenwassers gingen fluitend aan het werk.