Sinds ik in de Achterhoek verkeer, neem ik de Randstedelijke kinderen van mijn zus om de beurt mee naar de Zwarte Cross. Een cadeau voor hun achttiende verjaardag.  Tante Irene is ook nog eens de BOB: hoe mooi wil je het hebben?

De jongste werd achttien begin 2020, dus die had pech met de lockdowns.  Eindelijk, twee jaar later, kon ze haar verjaardagscadeau in ontvangst nemen. Haar Hongaarse vriendje, die in Amsterdam studeert mee, kwam mee. Bij de entree van het festival wees hij op een levensgrote afbeelding van Tante Rikie:

“Who’s she?”

“She is aunt Rikie, the mascotte, spiritual leader and unofficial manager of the Zwarte Cross.

“What is special about her?”

Hoe leg je Tante Rikie uit aan een Hongaarse knul, in een taal waar je allebei de finesses mist? Humor en tradities zijn zo verbonden met de cultuur en taal van een land of gebied.

“She is an icon, a cult figure. It’s Zwarte Crosshumor.”

Dat begreep hij nog minder: waarom zou een oude vrouw een cultfiguur zijn? Op een groot scherm zagen we een filmpje met Tante Rikie en Frans Bauer: de Hoofd, Schouders, Knie en Teen-hit. Uiteraard deden we allemaal mee.

“Does she get paid for this?” vroeg hij. Daar vraag je wat: dat is het best bewaarde geheim. Aan de hand van een rondleiding langs de befaamde tekstbordjes legde ik de Zwarte Crosshumor uit.

Zwarte Cross: ook voor blanken

“Isn’t that racist?”

Nee: niet zo bedoeld.

Vrije Uitloopkibbeling.

Gay doen is belangrijker dan winnen.

U vraagt, wij graaien.

Te moeilijk.

Persruimte.

Op mijn eerste Zwarte Cross ging ik naar de persruimte, in de hoop een collega van deze krant tegen te komen. Het bleken de toiletten. Nu lachte hij: “I understand!’’

Tante Rikie kwam voorbij in haar draagstoel. Na genoeg uitleg en bier had het vriendje het gevoel te pakken: “I want a selfie with Aunt Rikie!’’