Twintig jaar geleden waren er zo’n 97.000 landbouwbedrijven in ons land: nu nog 53.000. De komende tien jaar stopt nog eens 30 procent van de boeren, vooral de kleinere. Wij konden van dertig koeien op de boerderij ook niet leven. Opvolgers krijgen het geld moeilijk bij elkaar om de kapitaalintensieve bedrijven van hun ouders over te nemen. Als ze al zeven dagen per week willen werken tegen een laag inkomen. We moeten het dus doen met de bedrijven die overblijven. Die recht hebben op een duidelijk toekomstperspectief. Als boeren een opdracht krijgen, gaan ze aan het werk, als het moet ’s nachts. Het zijn geen ambtenaren die deadlines moeten halen binnen kantoortijd. 
Ik noem voorbeelden. Het antibioticagebruik moest teruggedrongen in de veehouderij: het daalde sinds 2009 met 70 procent. De ammoniakemissie is sinds 1990 met 66 procent verminderd, onder andere door investeringen in emissiearmere stallen, voer en mest. Boeren moeten vanaf 2023 extra rustgewassen gaan telen, zodat bemeste bodem kan herstellen. Ze bereiden zich daarop voor, zoals je in het landschap steeds meer andere gewassen ziet dan gras en mais.

Ik wil maar zeggen: als boeren een opdracht krijgen, met toekomstperspectief, schakelen ze zo om. Maar ze kunnen alleen verduurzamen als ze langjarige overeenkomsten kunnen afsluiten met een betrouwbare overheid en coherent beleid. Kringlooplandbouw vraagt veel investeringen op het gebied van voer, mest en bodem. Je kunt het niet maken om boeren vergunningen te geven, waarmee ze tonnen investeren in emissievrije vloeren of luchtwassers om twee jaar later te zeggen: ‘Het is toch niet goed.’ Geïnspireerd door de beroemde reclameslogan uit de jaren’80 ‘Bedenk goed wat je met je laatste Rolo doet’, hier mijn preek van de week: ‘Bedenk goed wat je met je laatste boeren doet.’