Ik was met het Louis Swing Orchestra op Tournee in Italië. We speelden op prachtige locaties in bergdorpjes. Boeiend bleek het verschil in tijdbeleving tussen ons en de Italianen. We begonnen nooit op de afgesproken tijd, omdat het publiek er nog niet was. Voor ons eerste optreden reed onze bus zich vast in een smal straatje.  De stress sloeg toe. Ik opperde: “Zullen we blijven ademhalen?’’ Een collega keek me kwaad aan: “Nee, we komen te laat’’

“We MOETEN om 18 uur eten,’’ gierde een ander. Toen we een kwartier later aankwamen dan gepland, was het eten niet klaar. “Dan eerst soundchecken en daarna snel eten!’’ riep onze Duitse dirigent.  Die trekt te laat komen nog slechter dan wij.

Strak op tijd zaten we gewassen en gestreken klaar. Een kwartier later druppelden de eerste toehoorders binnen. Nederlanders ervaren te laat komen als respectloos. Die associatie hebben Italianen er niet bij, die zijn gewoon nog aan het eten. We krijgen zoveel stress van te laat komen: we zijn liever een uur te vroeg dan vijf minuten te laat.  Met Nederlanders kun je goed afspraken maken. Gunstig voor de economie. Op dag twee hadden we een strak draaiboek.

20.30: openingsnummer.

20.35: Bobo’s lopen langs.

20.40: toespraak burgemeester.

Onze omkleedruimte bleek ver van het podium en het kostte tijd er te komen.

Op onze hoge hakken renden wij, de zangeressen, met zwikkende enkels, hijgend de steile straatjes omhoog. Net op tijd! Alleen onze orkestleden waren er. Een half uur later liepen de bobo’s langs, wierpen een blik en trokken verder. Niks toespraak. Genoeg gepraat kennelijk.

Tijdens de tournee speelde een Italiaanse saxofonist met ons mee. Hij volgde het dagelijks gehaast met een geamuseerde glimlach. “Wanneer hebben jullie eindelijk in de gaten dat we echt niet om 20.30 beginnen?”

.