Ik ben een week met mijn familie op skivakantie in Oostenrijk. Elf volwassenen met een kindje van achttien maanden in één huis. Ik probeer mijn hele leven al bonte;- en karaokeavonden te organiseren met mijn familieleden en liedjes te maken als er iets te vieren valt, maar ik ben eraan gewend dat niemand meewerkt.

Mijn kleine nichtje krijgt alles voor elkaar. Een paar keer per dag spreidt ze haar handjes en roept blij ´Kringieieeeeeie!´ De eerste dagen moesten de mannen in de familie heel dringend opeens een lamp repareren of ze probeerden onzichtbaar te worden. Daar gaat het kleine meisje helaas niet mee akkoord, want iedereen móet in de kring. En dan dansen we hand in hand rondjes al zingend: “We maken een kringetje van jongens en van meisjes, we maken een kringetje van tralala. Maak nu een buiging(twee keer). Bij de hand, bij de hand, pak je vriendje bij de hand. (twee keer)’’

Tot zover niets aan de hand. Niemand die ziet wat we binnendoen. Tot we op een parkeerplaats weer eens het commando “Kringieeeeeeeeeeie!” kregen. Gedwee ( meewerken gaat het snelst) gingen we in een kring staan en hup, daar gingen we weer. Toen we klaar waren zagen we dat we van alle kanten bekeken werden. Er stond ook iemand te filmen.  We begrepen pas later dat mensen waren gestopt om ons te bestuderen omdat ze elf volwassen zagen dansen in een kring, die een kinderliedje zongen en er gebaren bij deden. Pas toen iedereen uit de kring stapte, zagen ze een kindje tevoorschijn komen, glunderend van de pret. Wat moet ons publiek gedacht hebben? Waarschijnlijk dat we een sekte waren, op weg naar een bijeenkomst van een grote leider, die dagelijks rituelen moeten uitvoeren met elkaar.

Ik word geroepen. Ik moet in de kring.