Buiten is het mistig; ik zie geen hand voor ogen. Het vat voor mij het afgelopen jaar goed samen. Ik zou graag hoopvolle en inspirerende woorden schrijven, maar ik kan ze door de mist niet vinden.
Op mondiaal vlak heeft de mensheid zich van haar wreedste kant laten zien met aanslagen en andere gruwelijkheden.
In boerenland was het een financieel rampjaar en Boer leed een half jaar helse zenuwpijnen. Dierbaren werd de dood aangezegd of verkeren in andere crises. Het pijnlijkst om aan te zien is het leed van twee van mijn dierbaarste vrienden die lijden zonder eind. Met beiden werk ik al vele jaren zeer intensief samen; werk en privé lopen totaal door elkaar. We zijn bevriend en een groot deel van mijn inkomen bestaat uit hun opdrachten.
De een is uit de running vanwege een ernstige depressie en ziet het leven niet meer zitten, de ander kwijnt weg aan de gevolgen van kanker en zou niets liever doen dan blijven leven. Ze vroegen mij ooit, los van elkaar en in gezonde staat, om hun theatergroepen draaiende te houden als hen iets overkwam. Dat leed kwam voor beiden op hetzelfde moment.
Al maanden draai ik, naast mijn eigen toko, de bedrijfjes van deze twee collegavrienden. Ik werk vervangers in, behandel hun aanvragen, speel alles zelf en werk 16 uur per dag,
Het doet pijn om dierbaren zo te zien lijden, het vreet aan je.
Met Kerst zei mijn schoonzus: ‘’ Ik vind het zo knap dat je het volhoudt, ik zou allang ingestort zijn.’’ Dat had ze niet moeten zeggen. Ik heb een half uur staan bruljanken als een loeiende zeeleeuw in haar armen. Maar ik sta nog steeds. En dan kan ik, door de mist heen, iets hoopvols schrijven: soms blijk je vele malen sterker dan je wist.