Eind augustus zag ik VPRO’s Zomergasten met Ilja leonard pfeijffer.
Ik was net bezig in zijn boek Grand Hotel Europa, waar de schrijver de gevolgen van massatoerisme beschrijft voor een stad als Venetië. Het is een openluchtmuseum geworden in plaats van een leefbare stad voor bewoners.
De schrijver woont in Italië en liet in Zomergasten een fragment zien van een toeristenloos Venetië als gevolg van de lockdown. De stad bloeide op voor bewoners en het water van de kanalen was kraakhelder.
Voor corona liep massatoerisme totaal uit de hand in Venetië. Hotels en restaurants namen de stad over en Unesco dreigde de stad op de lijst World Heritage in Danger te zetten. De inwoners waren het zat en verspreidden posters: ‘Tourists Go Away!!! You Are Destroying this area. Vooral cruiseschiptoeristen zijn grote boosdoeners: die komen massaal aan land en laten na een kort verblijf veel troep en weinig geld achter.
Het stadsbestuur zegt dat de coronacrisis voor een keerpunt in de geschiedenis van Venetië zal zorgen, door het bezoekersaantal per dag vast te leggen en cruiseschepen te gaan weren.
Gelijk hebben ze.
Ik heb de stad regelmatig bezocht; de eerste keer 35 jaar geleden, de laatste keer zeven jaar geleden. Ik zag het veranderen in een afschuwelijke plek. We liepen in file door de stad, schuifelend over de Rialtobrug. Ik wilde er nooit meer heen.
Tot ik de beelden van dat lege Venetië zag.
Ik belde mijn broer die in Italië woont en we gingen. Het was onvoorstelbaar om weer te kunnen genieten van de schoonheid van de sprookjesstad: er liep maar 15% van het gebruikelijke aantal toeristen rond.
Ik moet me beheersen om niet meteen terug te gaan naar een leeg Florence en Rome. Ik reis sinds mijn 18e de hele wereld over. Massatoerisme: c’ est moi.