Lang geleden was ik met mijn moeder bij een avondwake in een katholieke kerk. ,,Als ik doodga wil ik dit ook”, zei ze, ,,Ik mis de troost van rituelen.” ,,Je komt nooit meer in de kerk, bedenk iets anders”, zei ik grappend. Dat deed ze. Ze werd lid van een gemengde loge van de Vrijmetselarij want: ,,Ik zoek een hoger spiritueel en ethisch niveau. Verbeter de wereld, begin bij jezelf.” Voor ze werd ingewijd als leerling, moest ze een bouwstuk maken.
Ze beschreef wat haar vormde: de armoedige oorlogstijd, haar emancipatiestrijd, studie en werk op latere leeftijd, de scheiding en de rol die literatuur en kunst in haar leven speelden. Later volgden er meer bouwstukken, inwijdingsrituelen en groeide ze door naar gezel en meester. Door corona werd het uitgesteld, maar vorige week mochten mijn broer, zus en ik de rouwloge bijwonen voor onze overleden moeder.
Een tempelwachter liet ons in de tempel. Boven de ingang staat ‘Ken uzelve’. Er stond een doodskist met een wit kleed erover. Op de kist lagen haar schootsvel, draaglint, witte handschoenen en drie witte rozen, symbolen voor wijsheid, kracht en schoonheid. Naast de kist stonden vier wachters met kaarsen. Alle Vrijmetselaars droegen ceremoniële kleding. De Redenaar hield een ontroerende toespraak en we luisterden naar hemelsmooie muziek. Ik giechelde stiekem toen hij zei: ,,We begeleiden Zuster Mieke naar het eeuwig Oosten.” Na afloop, toen we het glas hieven, vroeg ik de Redenaar wat hij bedoelde met het ‘eeuwig Oosten’, en de ‘Opperbouwmeester des Heelals’. ,,Dat betekent voor iedere Vrijmetselaar iets anders. Voor je moeder: de natuur.” En, glimlachend: ,,We spreken elkaar aan met Broeder en Zuster, omdat we zoeken naar wat mensen verbindt, niet naar wat ons verdeelt.”
Dat zou wat voor Poetin zijn.