Soms lijkt het alsof corona nooit heeft bestaan. Collega´s en ik pikken elkaar op bij carpoolplekken, rijden het hele land door en komen op de mooiste locaties. We kunnen onze creativiteit weer loslaten op het bedenken van shows. Er zijn nog mensen die groepen liever vermijden, maar over het algemeen hebben mensen zin in feestjes. Dus kunnen we, live, jubilarissen in het zonnetje zetten en congressen opleuken. Zoommeetings zijn nuttig als er concrete afspraken gemaakt kunnen worden, maar brainstormen over een goed programma, werkt live beter dan online.

Ik kan me ook weer laven aan kantoortaal. Er is weinig veranderd, alles komt voorbij: ‘Laten we dit aftikken,’ ‘Wie geeft er een klap op?’

‘Wie pakt dit op?’

Ik hoorde mezelf vragen: ‘Hoe zullen we het aanvliegen?’ Waarop mijn collega zei: ‘We moeten doorpakken.’ Wij zaijn weer aanwezig bij  gesprekken over missies, visies en kernwaarden die ‘organisatiebreed’ uitgerold moeten worden. Waarbij gezocht wordt naar ‘een stip op de horizon’ en de vraag op tafel komt: ‘Welk verhaal dragen we uit. Wat is ons narratief?’

Het is duidelijk: je komt er als bedrijf niet onderuit om duurzaamheid en maatschappelijk betrokken in je missie op te nemen. Ik moet het bedrijf nog tegenkomen dat zegt: ‘Duurzaamheid: júist niet. In de kantine verkopen we alleen nog kiloknallers.’ Ik woonde personeelsfeesten bij van bedrijven met duurzame missie, waar de terrasheaters volop stonden te blazen.

Wij Nederlanders praten graag over duurzaamheid: in Frankrijk zijn terrasheaters verboden. Tijdens een feest van een ander duurzaam bedrijf, werd het personeel verteld dat ze als dank binnenkort een weekend naar Barcelona vliegen. Na het feest reed ik met mijn bedrijfsauto vol fossiele brandstof het land door.

Oh schone ironie.