Het is een goed kerkuilenjaar, na twee dramatische jaren. In 2020 ringden Boer en zijn baas van de uilenwerkgroep 150 kerkuilen. Door de hevige sneeuwval in 2021 sneuvelden er heel veel. In 2022 was er weinig muizenaanbod en ringden ze maar 22 jonge uilen. Uilen zijn veel slimmer dan mensen: die passen de hoeveelheid nageslacht aan het voedselaanbod aan. Daar zouden wij wat van kunnen leren.
Dit jaar ringden ze 105 kerkuilen tijdens hun rondgang: nesten van zes eieren zijn normaal. De meeste kasten hangen in hoge kapschuren op boerenerven.
Boer houdt de ladder vast terwijl zijn baas kasten inspecteert. Later gaan ze terug om uilen te wegen, meten en ringen. Dat moet niet te snel: kerkuilen verlaten hun nest als ze verstoord worden tijdens het broeden.
Helaas roofden steenmarters vijf kasten leeg. Boers baas bevestigt emmers zonder bodem voor het vlieggat, waardoor de marter geen grip heeft.
In onze kast zitten vijf jongen. We horen ze blazen: een teken dat ze om voedsel bedelen. Ik zag ’s avonds laat in de stal een gratis vliegshow: een jonge uil kreeg vliegles van vader of moeder. Gelukkig zijn Boer en ik geen aangeharkte types en hebben we geen smetvrees. Alle landbouwmachines zaten al onder de uilenpoep en nu schijten ze het vouwwagentje van een kennis en de optochtwagen van de wagenbouwers onder.
Ik vroeg zijn baas naar Boers vorderingen als assistent: “Zijn troef is dat hij de taal spreekt van de boeren. Hij zegt in dialect: “Heb je het gras binnen?’’ of “Red je het met de melkprijs?’’ en we mogen binnenkomen.
Wel duren de rondgangen drie keer langer met hem erbij. Hij vergeet soms dat we voor de uilenkasten komen: zo druk is hij met het bespreken van boerenzaken. Maar het is prima: het dient een goed doel,’’ concludeert uilenbaas lachend.