Ik was voor het eerst in lange tijd op een feestje met aardig wat mensen. Mijn vriendin werd 60.
Op de uitnodiging stond: “Ik weet dat bijna iedereen gevaccineerd is. Toch vraag ik om een test te doen, ook als je geen klachten hebt. Afstand houden lukt toch niet. Sorry voor het ongemak. Ik wil jullie zo graag zien!’’
Ik begrijp haar: ze zag veel ellende op de IC waar ze werkt.
Ik liet het testen aan Boer over. Ik ken mezelf met mijn lage pijngrens: dan duw ik het wattenstaafje tot halverwege mijn neus omdat het onprettig is en heeft dat testen geen zin. Laat dat maar aan Boer over: hij duwde het staafje zo diep in mijn neusgaten, dat mijn hersens ook onderzocht kunnen worden op ziektes.
Naast een feestje bezoeken in het nieuwe normaal, mag ik eindelijk volop aan het werk. Al is het nieuwe normaal overal anders: Ik speelde een voorstelling waar de organisatie test- en vaccinatiebewijzen scande én looproutes maakte; voor een ander optreden kwam een opdrachtgever met uitgestoken hand op me af. Ik bleef staan en hoorde mezelf zeggen: “Ik ben hier nog niet aan toe.’’ Ik kom er voor uit: ik ben er zo een die gevaccineerd is en afstand houd: de lockdowns hakten er psychisch nogal in.
Op afstand blijven van stervende vrienden en hun dierbaren; knikken naar vrienden aan het graf van mijn moeder, livestreamuitvaarten: ik hoop het nooit meer mee te maken. En de woorden “We annuleren uw voorstelling,” kan ik niet meer horen. Dus blijf ik voorlopig elleboogtikkies geven.
Mijn vriendin stond zaterdag in de deuropening:
“Ben je er aan toe?”
“Voor jou maak ik een uitzondering,” zei ik.
Gevaccineerd en getest vielen we elkaar om de hals en hielden elkaar klemvast. Alles kwam eruit, tranen met tuiten, blijdschap en een hoop aerosolen.