Ik lag bij de fysiotherapeut met een knoop in mijn lijf. Iets met filestress en opgetrokken schouders. Toen ik wegging zei ik dat ik me een stuk beter voelde.
‘Geniet ervan’, zei de therapeut. Dat leek me veel gevraagd. Ik begrijp dat ‘Geniet ervan’ zelfs in de Achterhoekse medische wereld is doorgedrongen. Ik hoopte dat de toewensing in Amsterdam zou blijven. Daar is ‘Geniet ervan’ in de horeca de eerste zin die in de basiscursus klantvriendelijkheid wordt aangeleerd. ‘Geniet ervan.’ Het lijkt wel een bezwering. Waarschijnlijk omdat we te weinig genieten. Als wij Nederlanders vijf minuten te laat komen is er al stress. Ik ben net terug uit Suriname. Daar wonen levensgenieters. Die hebben deze aansporing niet nodig. Het is ook besmettelijk. Ik hoorde mezelf laatst tegen een vriendin zeggen: ‘Geniet van je vrije dag.’ Het was eruit voor ik het wist. Mijn vriendin vroeg: ‘Heb je gedronken ofzo?’ Ik ben veel te cynisch om ‘geniet ervan’ zonder spot uit te spreken. Ik houd het meestal op: ‘Ik hoop dat het leven meevalt.’
Ik snap dat ‘Geniet ervan’ goed bedoeld is. Veel beter dan ‘Stik erin.’ Maar het moet wel bij je passen. Er is in Amsterdam iets nieuws opgedoken dat me zorgen baart. Een hippe kapster sprak de volgende zin uit zonder te lachen: ‘Neem even lekker je tijd om van je cappucinootje te genieten. Daarna was ik lekker je haar en doe er even lekker een maskertje in.’ Ik zit niet bij de kapper om even lekker te genieten; ik hoop dat ik er daarna weer redelijk bijloop. Ik word er ook onzeker van: het is de bedoeling dat ik lekker zit te genieten en ik ben neutraal. Of licht chagrijnig.
Ik zal proberen even lekker meer te genieten van mijn volgende bezoek aan de fysiotherapeut.