Ik was met mijn schoonzus bij het graf van mijn moeder.
Het lag er netjes bij: er was duidelijk net geschoffeld. Ook stond er een zwart bordje met haar naam, geboorte- en sterfdatum.
We vroegen ons af wie dat er neerzette: mijn zus had er niets over gezegd.
We spraken een jongeman aan die een heg knipte.
‘’Ik heb het graf opgevuld met de heideplantjes die over waren. Dat leek me mooier dan alleen de rand, zoals toen ze opgebaard lag. Fijn dat u het mooi vindt. Ik durfde de olijfboompjes niet in de volle grond te zetten; soms worden nabestaanden boos als ik zoiets doe zonder overleg.’’
Ik vertelde dat mijn moeder begraven wilde worden, omdat ze geboren is op het kerkhof in Bergen op Zoom. Mijn opa was daar beheerder en altijd in de weer met planten en graven.
De jongeman werd enthousiast: ‘’Werkte uw opa daar? Ik ben er speciaal heen gegaan. Het is een prachtige begraafplaats met veel iepen en lindes.’’
Ik bezoek voorstellingen van collega’s; hij begraafplaatsen.
Mijn moeder stond net als opa dichtbij de natuur. Ze kwam graag in de Achterhoek, plantte rozenstruiken en staarde naar de fluweelboom op het erf.
Ze zei altijd: ‘’Na mijn dood ga ik terug naar huis.’’
Toch koos ze voor een begraafplaats in Haarlem, waar ze 55 jaar woonde. Ze moet gedacht hebben dat Bergen op Zoom wel erg ver weg is.
De jongeman liet ons grafstenen zien.
‘’Ik denk dat hardsteen beter bij haar past dan marmer. Het is duurzamer.’’
Ik zei dat het uitzoeken van een steen nog even duurt. Vanwege corona komt mijn broer, die in Italië woont, niet snel naar Nederland. Een grafsteen uitzoeken via een scherm: daar beginnen we niet aan.
‘’Het heeft geen haast, ze ligt hier nog wel even. Ik zal goed voor het graf zorgen,’’ zegt de jongeman.
Mijn moeder is in goede handen.