De laatste keer dat ik een evenement met live publiek presenteerde, was op 7 maart 2020 in Brabant. Daarna werd alles afgezegd en stortten collega’s zich op online-evenementen en thuisstudio’s. Ik wilde deze beker aan me voorbij laten gaan en dacht: ‘Ik sla mijn spaarvarken leeg en maak mijn boek af. Tegen die tijd zijn we allang weer live.’
Dat bleek naïef. Ik ben inmiddels blij met elke onlineklus die ik heb en zoomvergader me suf over technische draaiboeken. Zaterdag presenteerde ik dezelfde voorleeswedstrijd, dit jaar online. De tribunes waren weg en overal stond livestreamtechniek. ‘1 minuut voor de stream opengaat,’ hoorde ik. De klok in beeld telde af. De pianist kondigde me aan, ik rende op, zong een lied en knalde mijn eerste tekst er lekker uit. Er was iets mis, want ik zag technici rennen: ‘We zijn nog niet begonnen.’ Een oma van een van de voorlezers zat naar een livestream van een uitvaartdienst te kijken: ze had de link verkeerd overgetypt. Ze dacht vast: ‘Wat een doodse boel; ik had me de voorleeswedstrijd van mijn kleindochter feestelijker voorgesteld. De voorlezers met fans werden naar acht verschillende breakout rooms geleid met een eigen stream. Tijdens het juryberaad, vermaakten we het publiek. Er was een technische uitdaging, waardoor we langer moesten doorgaan. Normaal geen probleem: ‘Waar wilt u een lied over horen en in welke muziekstijl?’ U vraagt wij draaien. Nu moest ik de mentimeter of chat gebruiken. Dat bleek spontaan technisch niet meteen mogelijk, gedoe, afijn: doet u mij maar live. Gelukkig biedt techniek veel moois. Ik schakelde van juryleden thuis: ‘Wie is de winnaar?’ naar woonkamers van winnaars: ‘Hoe voel je je?’
Nog een paar van dit soort evenementen en ik ben klaar voor het songfestival.