Vorig jaar kochten we twee Brandrode koeien: Vera en Djurban. Vera’s stierkalfje kon niet achterblijven, dus die verhuisde mee. Boer zei meteen: ‘’Ulrich blijft niet lang want stieren worden gevaarlijk.’’ Elk jaar overlijden er agrariërs na een aanval door een stier.
Toen ik in 2003 op de boerderij kwam, waren er alleen melkkoeien. Stiertjes werden na twee weken verkocht. In 2016 werd stier Pietje veel te vroeg geboren. Niemand wilde hem kopen, dus bleef hij op de boerderij. Tot hij lastig werd. “Het wordt tijd dat we Pietje opeten,’’ zei Boer. De eerste keer in de slachterij was een complete schok. De slachter zette kratten vol vlees voor mijn neus: ‘’Succes met inpakken.’’ Daarna kwam hij met de tong, botten en staart aanzetten: ‘’Zal ik de staart in stukjes snijden of doet u dat zelf?’’ Boer zag dat ik een rolberoerte kreeg: ‘’Laten we die maar hier laten.’’ Ik had net een paar vleesloze dagen per week ingevoerd en toen lag de vriezer ineens vol Pietje.
Nu is Ulrichs tijd gekomen. Het schattige is er af: in februari gaf ik hem een koeienkoek door het voerhek heen: BAM! Hij stootte zijn kop zo hard tegen mijn vinger, dat ik deze nog steeds niet kan buigen. Als ik de dames voer, komt Ulrich aandenderen en deelt kopstoten uit onder luid gegrom. Ulrich past niet eens in drie vriezers, dus inventariseert Boer bij vrienden of ze vlees willen.‘ ’Ik wil de staart en botten wel hebben, dan maak ik er soep van,’’ likkebaardt een vriendin. ‘’De tong bak ik lekker op, dat deed mijn moeder ook altijd,’’ verheugt zich een ander.
Veel plezier ermee. Ik droomde laatst dat Ulrich met één haal van zijn tong de hele boerderij wegvaagde. Ik zie het allemaal net iets te veel voor me. Je haalt het meisje wel uit de stad maar de stad niet uit het meisje.