Ik zit midden in de kinderboekenweektournee, die vanwege de vele aanvragen uitloopt naar drie weken. Het thema is ´Worden wat je wilt. ´ We vragen kinderen naar hun droomberoep. Politieagent, astronaut, piloot en dierenarts, zijn beroepen die vaak worden genoemd. We krijgen ook onverwachte antwoorden als: “Betonmixer” en “Vakkenvuller.” Een kind vroeg: “Wat doet de juf eigenlijk voor werk?” We vragen ook waarom mensen werken. “Om eten te kopen,” of “Omdat papa anders te veel op de bank zit en sport kijkt.”
“Doen wat bij je past,” is nog niet genoemd. Terwijl dat, wat mij betreft, het belangrijkste is. Al dreef ik daar lange tijd vanaf. Ik schreef als kind stukjes, maakte muziek en speelde lollige typetjes. Ook kon ik goed kalkoenen en pauwen imiteren. Dat vonden mijn klasgenoten grappig, maar ik werd er vaak uitgestuurd. Leraren hadden het beste met me voor vonden ze: “We zien dat je school saai vindt en je liever creatief bezig bent. Dat is een leuke hobby maar je kunt goed leren: doe dat dan!” Ook gaven ze goedbedoeld advies: ‘’Met jouw talenknobbel kun je tolk worden voor de Europese Unie, dat verdient goed en je kunt reizen.’’ Dus ging ik naar de universiteit om iets met talen te doen. Ik hing er doodongelukkig rond. Na vele omzwervingen belandde ik uiteindelijk op mijn plek: op het podium. Ik had mijn inkomen waarschijnlijk makkelijker kunnen verdienen als tolk.
Mijn beroep is allang geen hobby meer: daar moet ik er te veel voor doen en laten: werken als andere mensen feestjes geven, in files staan, decors en techniek opbouwen, website bijhouden, offertes maken en repeteren: er zijn veel randvoorwaarden voor ik op dat podium sta. Maar als je wilt worden wat je wilt, moet je focus houden. Ik ben geworden wat ik wilde: een mens die doet wat het beste bij haar past.