Het regent afzeggingen. Eén optreden in een verzorgingshuis bleef staan.  De welzijnsmedewerker was duidelijk: “Onze bewoners hebben het moeilijk: we willen een leuke voorstelling.” Uiteraard liepen we met mondkapjes rond en bleven op veilige afstand.

Ik maak met collega’s al jaren voorstellingen over de goede oude tijd. Het zet alles in perspectief. Als ik cabaretvoorstellingen speel, wordt er gelachen en krijg ik applaus. Mijn ego wordt mooi opgepoetst. Als ik voor ouderen optreed, gaat het niet om mij, maar om de momenten dat iemand meezingt of een hand meebeweegt op de muziek. Er valt gelukkig genoeg te lachen. Onvergetelijk is de meneer die na elk liedje opstond en zei: “Dit is ook al niet leuk.’’ Het personeel stikte van het lachen toen hij voor de afwisseling zei: “Er zijn er die het beter doen.’’ De andere bewoners keken niet op of om. Die waren het gewend. Het is een gevleugelde uitspraak geworden onder collega’s: “Er zijn er die het beter doen.’’ Ook mooi waren de twee dames op de eerste rij die niet door hadden dat wij alles konden verstaan.

‘’Ze had rouge op haar gezicht moeten doen.’’

“Ja en een donkere panty, dit is geen gezicht.’’

Ik hoorde aan het pianospel van mijn collega dat hij de slappe lach had.

Donderdag stelden we een quizvraag over de minister van financiën die een bezuinigingsmaatregel invoerde in 1945. Een mevrouw riep “Lieftinck,” gevolgd door “Ik ben 100, ik weet niks.” Zo ging het door. Wij stelden vragen, de dame riep “Deltaplan,’’ ‘’Snip en Snap,’’, “Doris Day,’’ en sloot af met: ‘Ik ben 100, ik weet niks.’’

Ze won de quiz en we zongen haar toe op het podium. Ze was naar binnen gekeerd, tot ze opkeek en het refrein van ´Veel mooier dan het mooiste schilderij ben jij´ helemaal meezong.  Gevolgd door: “Ik ben 100 en weet niks.’’