De boodschap is simpel: verduurzaming moet doorberekend worden in de voedselprijs, vliegtickets, in plastic zooi en de broek die we dragen. Gaat dat leuk worden? Nee. De oplossing is makkelijk: we steunen mensen die het niet kunnen betalen. De rest levert welvaart in, spaart voor één festival of gaat meer werken. Doen we dat in het collectief belang? Nee. We roepen dat de overheid regie moet nemen, maar als politici met harde boodschappen komen, worden ze bedreigd. Of hun feitelijke onderbouwing wordt geminacht. De boerenzaak gaat me aan het hart, maar je massaal wenden tot een partij die zegt wat jij wilt horen, lost de problemen niet op. Groene idealisten die zich afwenden van hun partij als blijkt dat er windmolens in hun eigen achtertuin moeten komen: daar red je het ook niet mee.
Ondanks dat ik pessimistisch ben wat een goede afloop betreft, voelt het als mijn morele plicht om te verduurzamen, omdat jongere generaties ook willen ademhalen. Mijn nichtje is zich zo bewust van de ecologische footprint van een nieuw mens, dat ze twijfelt of ze een tweede kind wil. Ze deed haar dieselcampertje weg, is vegetariër, eet biologisch en gebruikt wasbare luiers. Ik heb met haar te doen: zo’n jong mens dat zich zorgen maakt. Dus zet ik de wekker als ik douche, eet minder vlees en rijd maximaal 100. Zulke grote offers zijn het niet.
Moeilijker vind ik het beteugelen van mijn reislust: geen verre vliegvakantie dit jaar, maar met de trein naar Italië: het is veel duurder en de reis is lang. De Romeinen stortten zich op grootse bacchanalen in een periode van economische tegenspoed. Ze persten de laatste druppel wijn uit de fles. Tot het rijk in verval raakte door oorlogen.
Wij storten ons op festivals en staan in rijen op luchthavens. We zullen doorgaan.