Sinds ik vorige week een bloemkool afrekende van zes euro, zeur ik Boer aan zijn hoofd dat hij zijn taak Groente; – en fruitverbouwen snel moet oppakken.
Vanwege de hoge energieprijzen worden er minder groenten in kassen verbouwd. En in Spanje was het te koud voor een goede oogst. Hoe erg we ook schrikken van voedselprijzen: wij overschatten hoeveel geld we besteden aan voedsel. Volgens een onderzoek van het CBS uit 2020 dácht de gemiddelde Nederlander zo’n 24 procent van het inkomen aan voedsel uit te geven. In werkelijkheid lag dit percentage op 8 procent. Die uitgaven stegen in 2022 naar 12%. Nederland behoort tot de landen die het kleinste deel van hun inkomen aan voedsel besteden. We profiteerden allemaal van de schaalvergroting in de landbouw en de komst van supermarkten. Door de hoge voedselprijzen hoor je de zin “We moeten een eerlijke prijs betalen voor voedsel,’’ niet veel meer. Ik vroeg een buurboer of hij inmiddels een eerlijke prijs krijgt: “Ik kom net uit de kosten; daar kan ik nieuwe verduurzamingseisen niet van betalen.” Niet echt eerlijk dus. Naast boeren zetten supermarkten stappen in het verduurzamen van de voedselketen. Vanaf 1 juni worden onbewerkte groente en fruit alleen nog via zee of weg getransporteerd. Ook liggen er meer Nederlandse producten in de schappen. Feit is dat consumenten, door de dalende koopkracht, weer vaker voor de goedkoopste buitenlandse producten kiezen in plaats van duurzamer, lokaal voedsel.
“De nachtvorst is bijna voorbij en dan zaai ik spinazie en stengels in,’’ zegt Boer, “We eten alleen nog seizoensgroenten: stamppotten met boerenkool en wortels. Wat over is maak je in, net als oma deed. Je mag aardbeien plukken in de moestuin in de zomer en die zelf opeten.”
Eerst eens leren wecken.