Ik neem me elk jaar voor om vrijwilligerswerk te doen. Ik heb het goed en kan wel eens wat terug kan doen voor de maatschappij, behalve belasting betalen. Het komt er nooit van want ik zou een onbetrouwbare vrijwilliger zijn: een die afzegt omdat er betaald werk tussendoor komt. Of niet in de buurt ben. Soms bivakkeer ik in Amsterdam vanwege optredens in het westen, dan werk ik weer voornamelijk vanuit de Achterhoek. Aanvragen voor optredens komen steeds korter van tevoren en werken kost meer tijd door de files.
Ik besprak dit met een collega. Ze zei: “laten we zo nu en dan een voorstelling spelen voor een goed doel in een rustigere periode.”
Ons eerste goede doel was duidelijk.
Mijn collega verloor haar cabaretpartner. Nog geen 50 jaar was ze. Ik vervang haar want ‘’The show must go on.’’
Zo speelden we vrijdag voor een groep jonge vrouwen met kanker in het Toon Hermanshuis in Arnhem.
Naast het faciliteren van praatgroepen met lotgenoten, is er een yogaruimte en worden er creatieve workshops gegeven. Het zijn geen makkelijke optredens, want je wilt de juiste snaar raken. Dus lieten we de inhoud bij henzelf en maakten we de liedjes ter plekke.
Voor het lied Dooddoeners vroegen we: “Welke zin kun je niet meer horen?”
De dames brandden los: “Ik kan morgen onder een auto lopen,” “Wanneer ga je weer aan het werk?” “Maar je behandelingen zijn toch klaar?”
Voor ons zelfhulplied (variant op zelfhulpboeken) vroegen we: “Wat heb je nu nodig en wat niet?”
“Tumorhumor,” riep een meisje. “Bloemkool met een papje,” zei een ander.
Het werd een middag met een traan en een lach. Zonder humor wordt het leven wel erg zwaar. Of je nou ziek bent of niet.
Al was ik daar al niet van: ik ga nooit zeggen: “Je moet blijven vechten,” of “Het komt goed.”
Het komt niet altijd goed.