Ik speelde zaterdag mijn voorstelling Aanmodderen. Door corona kon ik de tour niet afmaken en de voorstellingen werden niet ingehaald. Nu pak in de draad weer op. Er zit een stuk in over mijn pessimistische (van der) Aard. Toen ik de voorstelling maakte, zocht ik uit dat onderzoeken uitwezen dat 85 procent van de Nederlanders zichzelf optimistisch en positief ingesteld vindt.

Ik hoor als raspessimist bij de minderheid. Toen er een kind in de straat verongelukte, vroeg ik waarom God dit niet had voorkomen. Volwassenen mompelden: ‘God heeft er vast een reden voor’. Ik wist genoeg. Ik viel van mijn geloof. Het leven is zinloos en het loopt slecht af.  In 1981 liep ik mee in de antikernwapendemonstratie. Ik was doodsbang voor de Russen. Tijdens een geschiedenisles voorspelde ik dat wij nog grote oorlogen zouden meemaken. De klas was kwaad vanwege zoveel negativiteit. Ik snapte het niet: ,,Ik heb zes jaar lang aangehoord waar de mensheid toe in staat is en dan moet ik optimistisch zijn?’’ De atoombom is toch al eens gegooid? Sindsdien ben ik een stiekeme pessimist en maak ik veel grappen. Pessimisten zijn niet populair. Soms verlies ik mezelf even. In 2016 zei ik in een gezelschap dat we meer aan defensie moesten uitgeven in Europa. Dat oorlog dichterbij kwam. Wat Trump schreeuwt, is niet nieuw: Clinton en Obama waarschuwden ons al. Ik werd uitgemaakt voor ‘Eng rechts’.

Ik ben niet veranderd, maar waar zijn de optimisten gebleven? Inmiddels is de Derde Wereldoorlog al bezig. Tel de conflicten maar op. Ik doe een oproep aan mensen die zichzelf in enquêtes optimistisch en positief ingesteld noemden om, nu het eropaan komt, optimistische dingen te zeggen en te doen. Overtuig me dat ik het verkeerd zag.  Ik snap dat pessimisten vervelend zijn, maar aan mooi-weeroptimisten heb je ook niets.