Ik zag een praatprogramma over de dramatische invloed van lockdown op jongeren. Ook al kunnen lessen online doorgaan en is er live-contact mogelijk op 1,5 meter: jongeren ervaren zes weken sociaal isolement als zes jaar. Daarna vertelde een hoogleraar dat studenten door de coronacrisis een verloren generatie dreigen te worden. Een student zei: ‘Ik vind nooit meer een vaste baan als journalist. Word ik nou gedwongen om iets te gaan doen dat ik niet leuk vind?’ Het deed me denken aan de jaren ’80 waarin ik opgroeide: jongeren werden toen ook een verloren generatie genoemd. Een kwart van hen had geen werk. Het kwam best goed met deze verloren generatie, al kregen de meesten niet het werk waar ze van droomden: velen schoolden zich om in de ICT.
Huidige jongeren worden ook wel millenials genoemd en hun ouders curlingouders. Deze ouders willen kinderen tegenslag en teleurstelling besparen: hun leven moet leuk zijn. Intussen komen er meer depressies voor onder jongeren dan ooit. Een meisje met een burn-out zei in het praatprogramma: ‘Ik vind het fijn om nu niet steeds op instagram te zien hoe iedereen geniet op festivals en van zijn wereldreis.’
Eind januari luisterde ik in een restaurant een gesprek af tussen jonge meiden. Ze dronken wijn en bestelden tapas. Ze klaagden dat het leven saai was. Vanaf Koningsdag wordt het leven weer leuk concludeerden ze. Daarna namen ze festivals door waar ze heen gingen. Uit eten gaan en wijn drinken is kennelijk niet leuk, maar gewoon.
Ik hoop dat de coronacrisis jongeren weerbaarder maakt om andere crises te lijf te gaan. Zo leuk is het leven nou ook weer niet.