De perenboom naast het huis is geveld. De boom was getuige van het komen en gaan van verschillende generaties op de boerderij. Boer weet niet beter dan dat de boom er stond: toen hij opgroeide in de jaren zestig torende de boom al boven het huis uit. In mijn eerste zomer op de boerderij werd ik ’s nachts wakker van het volgende geluid: POK POK POK POK. “Er lopen mensen in de tuin!” riep ik angstig. “Dat zijn peren die uit de boom vallen,” zei Boer laconiek. Ik had nog nooit een peer gehoord, ik schrok me dood. Een prachtige oude boom zaag je niet zomaar om: daar gaan jaren van overwegingen aan vooraf. Bij een stevige storm was er altijd een lichte angst dat de boom op het huis of de kas zou vallen. En wekenlang peren harken en kruiwagens vól afvoeren neem je voor lief, maar de wespen die op de peren afkwamen verpestten de feestvreugde totaal. De peren waren niet erg smakelijk, maar daar dachten de wespen anders over. Afgelopen zomer konden we ons vijf weken niet in de buurt van de boom vertonen en eten onder de veranda, onze favoriete plek naast de perenboom, was geen optie. Elk jaar als de perenboom in bloei stond zei Boer: “Ik hoop dat we nachtvorst krijgen, dan vriezen de bloesems tenminste kapot en komen er geen peren aan.”
De acht meter hoge boom is met hulp van een kraan, staalkabel, de trekker en goed naoberschap veilig neergehaald en in stukken gezaagd. Het hout is opgehaald en zo eindigt de boom in een kachel. Ashes to ashes, dust to dust. Het is ontzettend kaal zonder de hoge boom naast het huis, dus gaan we de komende tijd op zoek naar een nieuwe boom om te planten. Het wordt in ieder geval iets zonder vruchten. Voor de wespen is het uit met de pret: die moeten op zoek naar een ander eetadresje.