Ik speel in deze periode sinterklaasvoorstellingen in bibliotheken en op scholen. Kids komen verkleed als hulpsinterklaasje, als zwarte, witte, gekleurde of gestippelde piet met pofbroek, rokje of vlechtjes. Allemaal prima. Aangezien ik alle rollen zelf speel -piet, Sinterklaas en een straatkat die cadeautjes steelt-, heb ik geen tijd om me te schminken. Ik ben een witte piet.
Ik had er geen kwade bedoeling mee, maar ik speelde jarenlang Zwarte Piet met kroeshaar, dikke lippen en vet Surinaams accent. Grimeuses schminkten elk stukje witte huid weg, kennelijk omdat we op zwarte mensen moesten lijken. Zwart van het roet had er anders uitgezien. Dan kun je stukken huid wit laten. Ik dacht er niet over na en vond mijn uiterlijk en accent zelf heel grappig. Pas toen een donkere collega zei: ‘Ik ben eraan gewend dat mensen me uitschelden voor Zwarte Piet’, dacht ik: dat lijkt me niet de bedoeling van onze traditie. Ik doe het nu anders. Het maakt kinderen niets uit. Als Sinterklaas maar komt met vrolijke pieten en cadeaus.
Toen ik voor het eerst bij naobers een meiboom zette en roosjes moest vouwen voor in de krans, stelde ik vragen over deze traditie. Boer zei: ‘Vroeger hingen we lege bierflesjes in de krans. Als het waaide, sloegen de flesjes tegen elkaar en lag er overal glas. Dus dat doen we niet meer’. Kennelijk was hier consensus over en wilde niemand glas in de tuin. Er kwamen geen protesten bij het gemeentehuis waar mensen scandeerden: ‘Blijf van onze traditie af! Zonder fles in de krans, geen glans!’ Tradities veranderen vaak geleidelijk door nieuwe inzichten.
Voor mensen die vasthouden aan tradities: is het een idee om stoute mensen net als vroeger in een zak te stoppen of te laten slaan met de roe van Zwarte Piet? Dat was nog eens een traditie.