Dit scenario was niet bij me opgekomen: tijdens mijn mantelzorgdag overleed  vriend Camiel, tien uur later kameraad René. Zelfde Bouwjaar, zelfde rotziekte en beide herdenkingsdiensten zijn op zondag. Ik spreek bij Camiel en gedenk René op deze plek.

Toen Boer nog een boertje was, moest er flink ingenomen worden.

In de Radstake kon de dorst niet gelest worden, dus moest er buiten de dorpsgrenzen gezocht worden naar nieuwe mogelijkheden.

Boer hoorde dat er in Lichtenvoorde een mooi café moest zijn: het Slöfke. Dus fietste Boer met zijn vrienden op zondagmiddagen naar Lichtenvoorde. Zoveel dorst hadden ze.

Kroegbaas René verwelkomde de jongens altijd hartelijk: “Moi, de Westendorpers bunt er ook weer.”

Toen die legendarische zondagen voorbij waren (het echte leven riep) bleef Boer contact houden met René en zijn vrouw Ans.

Op hun verjaardagen leerde ik de vriendengroep kennen; een troep gezellige levensgenieters. Met een aantal dames ben ik inmiddels bevriend en daar ben ik dankbaar voor.

René serveerde zijn met liefde gemaakte hapjes. Hij hield van lekker eten: “Het leven is te kort om vies te eten.” Op zaterdagen reed hij met Ans rond om lekkere dingen voor het weekend te halen. Naar Sinderen voor  kalfsvlees en naar Varsseveld voor mooie kazen. Soms stopten ze voor koffie op de boerderij. In oktober kwam René met Ans op ziekenbezoek bij Boer. Ik haalde  bakkerspeculaas in huis, want je zadelde René niet op met een huismerk.

Woensdag was er gelegenheid voor de vrienden om afscheid te nemen. Wijn, bier, mannen bij de mannen, vrouwen bij de vrouwen, gewoon, zoals altijd. René, onder het afdak, zag dat het goed was. Lieve labardor.Er kwam chips op tafel. Dat klopte niet, dat zag iedereen. “Sorry,” zei Ans, “René zou kipkluifjes en gevulde eieren hebben gemaakt.”