Als Boer stopt met boeren, wil hij elke dag met de trein door Duitsland reizen. Van kopstations, zijn railmagazine en de nieuwe ICE4 gaat hij glunderen.
Ik heb zelf steeds minder behoefte om met welk vervoermiddel dan ook te reizen. Uren in files staan, hangen in overvolle coupes vanwege uitgevallen treinen: mijn hobby is het niet.
Reizen hoort bij mijn werk. Je hebt van die blije mensen die Boeddha citeren: ‘Het gaat niet om de bestemming, maar om de reis ernaartoe.’
Boeddha heeft vast nooit uren stilgestaan op de A12.
‘Verrassing!’ Boer zwaaide met tickets van de ICE naar München: ‘Tussen Keulen en Frankfurt rijdt de trein 300 kilometer per uur. Het is vanaf Terborg maar zeven uur reizen.’
Een vriendin bracht ons naar station Terborg: ‘Dag, goede reis!’ Dat had ze niet moeten zeggen, want daar kwam de eerste onheilstijding. Iets met Wehl en bussen. Afijn, ICE gemist, wachten, volgende ICE. Die ging inderdaad even heel hard: het display gaf trots 302 kilometer per uur aan. Tot de ICE een beetje kapotging en niet meer zo hard kon. Twee uur later dan gepland kwamen we aan in München. Topbestemming, fietsen gehuurd zonder lekke banden, alles in ordnung.
De terugweg was één groot dieptepunt. De ICE vertrok veel te laat. Afijn, aansluiting gemist, andere ICE, kapot treinstel in Frankfurt, eruit, andere trein, alle seinen op het spoor zwak ziek en misselijk dus boemelend richting Arnhem. De stoptrein naar Winterswijk bleek de hogesnelheidstrein in dit verhaal. Drie uur later dan gepland in Terborg. Ik dacht dat Boer genezen was van zijn treinenfetish. Ik wilde op het declaratieformulier van de Deutsche Bahn het vakje ‘geld terug’ aanvinken maar Boer riep blij: ‘Vink maar ‘nieuw ticket’ aan, dan kan ik nog een keer.’