Zaterdag hadden Boer en ik een bijzonder uitje in onze achtertuin, georganiseerd voor donateurs van Geldersch Landschap&Kasteelen. Vanuit heel Gelderland kwamen liefhebbers van historisch erfgoed naar de Achterhoek
De eerste bestemming was Huis Landfort. Boer en ik wandelen vaak in het park en volgen de restauratie op de voet. Een vermogend echtpaar wilde iets nuttigs met haar geld doen en kwamen uit op de restauratie van Landfort, met als doel er een educatief centrum van te maken dat kennis van de buitenplaatscultuur uitdraagt. Fijn om te horen dat rijke mensen dingen met hun geld doen waar andere mensen van kunnen meegenieten. De grachten zijn uitgediept, bruggetjes gerestaureerd, er is een zichtheuvel aangelegd en op de oude fundamenten werd het koetshuis herbouwd. De oude moestuin wordt nog in ere hersteld, net als de visvijver. Gelukkig zijn er zadenbanken die brave hendrik en zwartmoeskervel hebben opgeslagen. Met hoesjes over de schoenen om de marmeren vloer niet te beschadigen, traden we het huis binnen. Ik zou alleen al gaan kijken voor het schitterende Franse behang in de tuinkamer.
’s Middags bezochten we Kasteel Wisch in Terborg. Het is zwaar gebombardeerd in de oorlog omdat er Duitsers zaten. De familie droeg een deel van het kasteel over aan Geldersche Kasteelen, waarna de herstelwerkzaamheden begonnen. Het kasteel ligt zo verscholen, dat buurtbewoners er niets van kunnen zien. Overal liggen houtstapels waar het kasteel mee wordt verwarmd. Doen ze dat niet, dan krijgen ze een gasrekening van 30.000 euro per jaar. De familie leeft van het verpachten van grond aan een boer en houtopbrengst.
We laafden ons aan het prachtig park, de grote torens, de mooie waterpartijen en voelden ons echte vips: de laatste openstelling was in 1999. We moeten weer 23 jaar wachten.