De kersenboom is geplunderd; ik heb welgeteld één kers geproefd. Ik probeerde een overlegje met de spreeuwen: ,,Als jullie de bovenste kersen opeten waar wij niet bij kunnen, dan plukken wij de onderste: een win-winsituatie.” Kwetterend lachten ze me uit en gingen over tot een agressievere strategie dan vorig jaar. Ze kwamen eerder, namen al hun vrienden mee en scheten de kersen waar wij bij konden onder, tot de eetlust ons was vergaan. Ik hoopte stiekem dat ze buikpuin kregen van al die kersen.
We verheugen ons wel elk jaar op de komst van kerkuiltjes. Door het plaatsen van nestkasten is de kerkuilenpopulatie enorm toegenomen. Warme winters en een muizenplaag zorgden de laatste jaren voor topjaren. In 2018 waren nesten met zes jongen heel gewoon en in 2019 ringde de vogelwerkgroep 156 jonge kerkuilen in onze regio. Vorig jaar, met de hevige sneeuwval, werd een dramatisch jaar: Boer en zijn collega van de Vogelbescherming telden maar vijftig kerkuiltjes. Helaas is het dit jaar nog slechter gesteld met de populatie: ze telden er dertig. Veel kasten zijn leeg. De twee eieren bij ons in de kast blijken duiveneieren te zijn. Er zijn te weinig muizen. Kerkuilen houden daar bij de leg rekening mee; ze passen de grootte van het gezin aan op het voedselaanbod. Of ze stoppen met broeden als er krapte is op de muizenmarkt. Andere vogels met een breder menu kregen iets meer nakomelingen. Steenuiltjes eten ook wormen en torenvalken stappen over op meikevers als er geen muizen zijn. Boer kwam thuis met braakballen van een torenvalk. Het maagzuur van de torenvalk is zo sterk dat alle botjes zijn vergaan. Wel zien we harde glinsterende stukjes vleugel van een meikever.
Jammer dat kerkuilen kieskeurig zijn. Meikevers genoeg.