Ik hoorde op de radio een meneer van de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren vertellen dat mensen meer geld dan ooit uitgegeven aan huisdieren. Mensen gaan liever niet op vakantie dan hun huisdier een operatie te onthouden.
In de Utrechtse dierenkliniek zijn alle specialismen aanwezig. Een parkiet met een meniscusprobleem, een konijn met een lekkende hartklep: u kunt er terecht.
Vooral voor hun hond hebben mensen alles over. Een tumor wordt weggesneden, daarna volgen chemokuren en bestralingen.
De verklaring voor de stijgende uitgaven was volgens de universiteitsmeneer de veranderde positie van een huisdier in het gezin. Het huisdier is meer dan een dier; het is een gewaardeerd gezinslid.
Ik was ooit bij de dierenarts om mijn kat te laten inenten. Naast me zat een man hartverscheurend te snikken:’ Ik voel me zo schuldig dat we Romeo dit aandoen.’ Zijn vriend troostte hem: ‘Het is echt het beste voor Romeo, hij begrijpt het wel.’ Voor de duidelijkheid: Romeo was een kat die gecastreerd werd.
Op zich is het begrijpelijk dat mensen zich hechten aan hun huisdier. Een hond is tegenwoordig langer bij je dan een partner, als een hond gaat lopen, komt hij terug, je hebt er minder ruzie mee en met wat geluk luistert hij beter.
Nadeel van het huisdier als familielid zijn de ruzies die ontstaan na een scheiding.
Ik had eens afgesproken met een vriend op het station. Hij stond in zijn telefoon te schreeuwen:’ Jij laat mij altijd de rotklussen opknappen en ik wil hem ook wel eens in het weekend!’ Het gesprek ging over Dusty, een tekkel. Mijn vriend en zijn ex hebben co-ouderschap over de hond. Voor de grap zei ik: ’Misschien moeten jullie met een mediator praten over wat het beste is voor Dusty.’ Mijn vriend zei: ‘Ja, daar hebben we het al over gehad.’
Volgens Boer ga ook ik hysterisch om met dieren. Hij dreigt me te filmen als ik nog een keer met een idiote stem tegen de kat praat en hem een muts probeer op te zetten. Ik mocht alleen een kat op voorwaarde dat het beest buiten bleef. De kat heeft Boers grenzen enorm opgerekt, want hij ligt inmiddels op Boers lievelingsplek op de bank.
Bij Boer vergeleken ben je al gauw hysterisch. Ik vroeg hem ooit: ’Wat is je lievelingskoe?’
‘Nummer 24 want die geeft het meeste melk,’ was zijn ontnuchterende antwoord. Als een koe niet genoeg produceert, moet ze weg. Als een koe ziek is laat hij de dierenarts komen maar als het op is is het op.
Sinds het voorjaar is aangebroken vloekt Boer flink op dieren. Op de hazen en mollen die zijn weilanden ruïneren. Hij stapt tijdens het grasmaaien heus netjes af om een nestje met babyhazen op zijn route te verleggen, maar mopperend: ‘Waarom eet zo’n haas mijn weiland kaal? Laat ze de randen van de sloten opeten. Dan hoeft de gemeente niet te komen. En waarom graaft zo’n mol mijn land kapot? Als hij nou in het bos gangen graaft. Dat is goed voor de drainage. De liefde moet wel van twee kanten komen.’
Misschien moet ik een mediator inschakelen.